hij is ervan bezeten, en hij beschikt in vele opzichten over al de bijzondere eigenschappen, welke men zooal aan een goed fotograaf kan toewenschen.
Hij is resoluut, weet het juiste moment, in een oogwenk, weifelloos te kiezen, te grijpen en te benutten, hij heeft een geheel eigen kijk op zijn modellen, op de levende en levenlooze verschijningen die hem omringen, hij beheerscht de verschillende kansen van dag- en kunstlicht en wie hem onder moeilijke, en zelfs zeer ongunstige en storende omstandigheden aan het werk zag, zal ongetwijfeld zijn rust en zelfbeheersching hebben kunnen bewonderen, want dit is zeker: wij hebben hier te doen met een geboren fotografisch talent!
Een talent dat ongetwijfeld zijn weg zal weten te vinden, waarbij komt, dat het soort Fotografie, waarbij de camera uitsluitend benut wordt voor datgene, waartoe zij door hare bijzondere eigenschappen is geëigend, een groote toekomst heeft en zij is juist in zoo sterke mate levensvatbaar, omdat het door deze uiting bestreken terrein van nuttige werkzaamheid zich meer en meer zal uitbreiden.
Des te ruimer kansen hebben zij, wier werk zich door persoonlijkheid en oorspronkelijkheid onderscheidt en in dit opzicht mag hetgeen Jesse geeft gezien worden! De vondsten die hij doet zijn menigmaal verrassend, ook door den zin voor humor, welke daarbij aan het licht treedt. Ik denk aan zijn ‘Etalage’, 's avonds, dus bij kunstlicht, opgenomen door de glanzende spiegelruit heen, met de stereotype, starre poppekoppen, waarop de geprijsde hoedjes prijken. Het gaat bij zulke dingen over een verscherpt zien, duizenden gaan aan zulk een toeval onachtzaam voorbij, maar de kunstenaar heeft er zijn vreugde aan en opent anderen de oogen. Men zie er Jesse's ‘Danspaleis’ maar eens op aan, opgenomen op de Larensche kermis! Het gaat hier om een groep houten beelden en het front van een groote tent: een engelfiguur heft de armen ten hemel, terwijl een leeuw, met wijd-geopenden muil, door een neger met een dolk wordt aangevallen. Een andere kleurling ondersteunt de zwevende engelgestalte en van dit alles weet Jesse iets zeer bijzonders te maken, dat in de verte herinnert aan de kermisgevallen van een Pyke Koch!....
Dat bijzondere en eigene hervindt men in een werkstuk als ‘Kind met Kat’, waarin, nevens het kinderlijk lachen van de kleine bij het spel, het lenige, rekkende reiken van het dier zeldzaam goed getroffen is. En dit nu is weer kenschetsend voor Jesse's aard: het bewegelijke, en het aldoor wisselende in kinder- en diergestalten trekt hem aan, hij ‘neemt’ ze snel en juist zooals hij ze hebben wil op een oogenblik, waarop het typeerende en karakteristieke hem treft en in dit opzicht is intelligentie een onmisbare factor om tot iets bijzonders tekomen.
Doch intelligentie zonder goeden smaak is waardeloos, zoo het om het scheppen van het kunstwerk gaat en wat in de Fotografie het kunstzinnig