Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 45
(1935)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
Niet ik....Niet ík heb deze banden afgelegd,
maar Gij, Gij hebt mij opgericht;
niet ik heb muur en wal geslecht:
zij zijn voor Uwen druk gezwicht.
En dat ik thans in deze vrijheid leef
en open lig naar allen kant:
'k Ontvang het dag aan dag - tegeef,
voor niemendal - uit Uwe hand.
Niet ík - mijn hand is zwak, mijn woord is krom,
mijn hart onrein, mijn tranen brak -
maar Gij bouwt U een heiligdom
onder dit wrak en schamel dak.
| |
[pagina 50]
| |
De speelmanSpeel, hebt Gij geroepen
en mijn hand greep in de snaren
en Uw rhythme joeg door mijn duizelend bloed.
Speel, hebt Gij geroepen,
maar ik wilde bewaren mijn naam en mijn goed.
Toen hebt Gij met zwijgen geslagen
mijn wil en mijn bloed.
Nu wederom:
Speel, hebt Gij geroepen,
maar ach - na zoovele jaren
weten de vingers hun weg niet meer goed.
Speel, hebt Gij geroepen
en.... een oud man zit te staren
naar den vreemden dans van zijn bloed,
waarmee, verborgen in den schoot zijner moeder,
zijn kleinzoon het nieuwe leven begroet.
| |
[pagina 51]
| |
Uit-vaartVoorbij, voorbij, de wereld drijft voorbij;
er is geen oever in dit grijze dunne licht te zien,
geen ankerplaats, geen stille kreek
waar onze last bezinken kan
eer één het weet.
Te laat, te laat, wij drijven elken havenmond voorbij
naar open zee;
de branding beukt op onze kiel,
het zeil, het zeil gaat overstag,
de mast breekt af
en boot na boot slaat in de grauwe golven om.
Te laat, voorbij.
maar op het water staat een man
en is één woord slechts:
- Kom!
|
|