Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44
(1934)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIn memoriam Isaac IsraelsNa Berlage, een reus in de bouwkunst, Isaäc Israëls, een reus in de schilderkunst, die ons werd ontnomen. Was Berlage over zijn hoogtepunt heen, Isaäc Israëls verbaasde nog altijd door zijn ongeëvenaarde kunnen. Een dag vóór zijn dood stonden wij in diepe bewondering in de zalen van Buffa te Amsterdam voor zijn laatste portret: dat van K.J.L. Alberdingk Thijm, waarin Israëls' nerveuse hand tot een serene rust scheen te zijn gekomen. Wel was er de snelle notitie van de kleurglansen, de watervlugge virtuositeit van behandeling, maar het bruyante scheen te zijn gedempt; de kleur was ook stil gehouden en kennelijk was Israëls geboeid geweest door het innerlijk leven. Het was Van Deyssel, dien hij schilderde, een met wien hij zelf in de branding van '80 had gestaan. En als men, dit portret ziende, zich genoeg heeft vergast aan al het picturale schoon, dat Israëls ook hierin weer overvloedig wist te geven, zal daarna toch ook zeker de erkenning komen, dat door de uiterlijke voorstelling de geest van den kunstenaar, die Van Deyssel is, heenbreekt. Zoo kort bij de Kalverstraat, Amsterdam's hart, dat zóó dicht aan Israëls hart lag, in de stille achterzaal van Buffa, waar zooveel van zijn voetstappen liggen, werden wij stil voor dit prachtig portret, dat zijn laatste zou zijn....Ga naar voetnoot*) Wat is Isaäc Israëls voor ons geweest? Het is moeilijk te zeggen; hij heeft zijn tijd zoo gestadig vervuld van zijn aanwezigheid, dat wij moeilijk afstand tot hem kunnen nemen. Maar dit zij gezegd allereerst, dat hij als colorist in den meest technischen zin een der grootsten is geweest. In dat opzicht was zijn aanleg geniaal. Hoe hij de kleur doorgrondde en identificeerde en met de kleur licht en beweging kon uitdrukken, dat alles was fenomenaal. Moeilijkheden schenen voor hem niet te bestaan. Bewegende figuren in het licht, in tegenlicht, in een zonne-schittering, waarin een ander de kleur zou verliezen, Israëls greep hier dadelijk het in kleur essentieele. | |
[pagina 355]
| |
Maar ook de lijn vond in hem zijn meester. Zijn zwart-krijt- en pastelkrabbels getuigen van zijn ongeloofelijk waarnemingsvermogen, zijn kracht om een figuur, een massa, een beweging in enkele lijnen dwingend vast te leggen. Hoe geniaal zijn aanleg was, getuigen zijn vroegste werken. Zeventien jaar oud schildert hij met de vastheid van hand van een meester de bekende ‘Trompetles’ en het, aan de fijnheid van een Fantin Latour herinnerend portret van mevrouw Enthoven. Werken, waarin hij bovendien geheel onafhankelijk zich toonde van zijn vader. In de ruim 50 jaren, waarin hij heeft gewerkt - hij werd in 1865 geboren - is Israëls te midden van hevige stroomingen in de schilderkunst altijd dezelfde en zichzelf gebleven. In zijn werk is een continuïteit, die altijd levend bleef. Niets werd bij hem recept; elke hem boeiende opgaaf was nieuwe bezieling. Men noemde hem den schilder van de moment-opname. Stellig was zijn aard impressionistisch. Maar er zijn momenten, die een kern, een synthese van het leven zijn. Zulke heeft Israëls ons vaak gegeven. Of komende geslachten hem niet alleen als een groot schilder, maar ook als een belangrijk kunstenaar zullen eeren, moet men aan den Tijd overlaten. Voor ons was Israëls de fenomenaal-begaafde schilder van een zeer tastbare en zeer zichtbare werkelijkheid. J. Slagter |
|