Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44(1934)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] Rood en wit door Laurens van der Waals Ik ben ontwaakt, de rosse morgenschijn dringt door de ranken en het roode loover doch in het Westen loopt de nacht nog over een baan van zwart, diep zwart gebrand robijn. De wind zingt zachtjes door de wilde wijn, droppelen vallen langzaam neer, nog trager volgen de blaadren ritselend en lager glanst rot een vrucht als damp op opalijn. Mijn koele hand tast bevend naar de luit, de lippen vormen lachend zich tot blazen. De zinnen die het lied reeds dorstend lazen herkent de mond die zich afwerend sluit, herkent de hand die aflaat van de luit. Wij hebben, God, geen eigen lied van noode, hoe stiller, stil-bewogener wij zijn, hoe zuiverder de echo van 't refrein van Uw gezang, de weerschijn van Uw schijn, zich spierwit spiegelt in ons hart: het roode. Vorige Volgende