papier, maar van de schilderkunst het hoogste (van toen) niet te hebben ‘vertaald’ (denkt aan de kleuren-drukken der Japanners) maar het zwakste - verzwakte teekening, verzwakte vorm - te hebben overgenomen - gebruikt als eigen-waarden, dat is het compromis waarmede de houtsnede haar wedergeboorte begonnen is. Natuurlijk hebben onze beste, krachtigste en zuiverst-denkende xylografen den keer-weg gekozen en werden houtgraveurs. Even natuurlijk werd er een nieuw dilettantisme van de expressionistische houtsnede (en de gemakkelijkere lineoleumsnede!) geboren en teelde weldra tierig.
De vlakke zwart-wit-vorm van naturalistisch zien is meestal (Kollwitz, Masereel, Cantré, Hollanders) van wezen sentimenteel proletarisch socialistisch, het volk is als proletariaat, klasse-massa van alleen maar slachtoffers gezien, of het nu boeren zijn of arbeiders, lanterfanters of luierikken, matrozen of deernen, altoos beklagenswaardige en daarom te ‘idealiseeren’ vormen van menschelijkheid. De vernauwing van gezichtshoek, verenging van het uitzicht op het leven, nog slechts verellendigd gezien, bracht armoede van vormen, middelen en waarden.
Mrozewski kent geen enkele eenzijdigheid en vooral geen sentimentaliteit. Het leven is vol-dramatisch en groot-komisch gezien, hij schept een vol-uit bloeienden rijkdom van vormen, het technische verbeeldingsspel gehoorzaamt aan het spel der verbeelding in de ruimten van natuur en cultuur, leven en litteratuur, alzijdig doormeten. Een spel met vaart, als van de rossen op zijn Apokalyps, gespannen-schietend van beweging. Ruimten vol diepe duisternis, afgronden van leven. Lichtende ruimten, hemelen van leven. Waanzin, moord, dood. Feesten van den geest en orgieën van de zinnen. Praal en pracht van koninklijke entourages, vermolmde schoonheid van nauwe sloppen, schoone openheid van oneindige landschappen. Middeleeuwen, Riddertijd. Poolsche landelijkheid, Parijsch en Hollandsch stadsleven. Mythos, Sprookje, Bijbel. Groote litteratuur.
Geen naturalist en geen illustrator. Een verbeelder van litteratuur en uitbeelder van menschen. Blokken die tournooi-velden zijn waar de spiegelgevechten tusschen zijn dramatische en technische verbeelding geleverd worden. Grandioos schouwspel, bewegelijk en bewogen, kleurig en weelderig, van een beheerschte ongebreideldheid en een onstuimige kracht, gebonden in de vrijheid van het technische meesterschap, triumfeerend over de weerstanden van het harde kopshout. Een weelderigheid van vormen en een kleurigheid van tinten, een rijk spel van lijnen, richtingen, bewegingen en, vooral, vormen en gestalten in ruimten van licht, donker en - het schoonst - een zilver of goud schijnend half-donker. Geen in de realiteit gegeven tegenstellingen en schakeeringen van licht en schaduw, maar een licht dat fantastisch is, of een mystiek schijnsel, een tooi en een heerlijkheid over de