overal’ werkten voor genieter en kenner, beiden, éven beklemmend.... te vele herinneringen werden wakker geroepen en vergelijkingen waren dan niet gunstig. Het vlug gevelde oordeel van mislukking, van als geheel beschouwd ‘een vergissing’, is echter onbillijk en ook onjuist. Er zijn fouten gemaakt, in het arrangement, in de keuze en de tijd van voorbereiding is ontegenzeggelijk te kort geweest om den door niemand voorzienen ontstellenden toevloed van werken nauwgezet te schiften. Het accent is daarna té nadrukkelijk gevallen op de schilderijen, en de selecties die men ter opluistering van het arrangeeren koos uit bronzen, aardewerk, kant, miniaturen, glas en grafiek heeft men miskend door deze te veel als begeleiding te etaleeren. De teekeningen - die eerste neerslag van een in bezieling gerakend kunstenaar - zij waren bestemd voor intiemer vertrekken dan de groote ‘eerezaal’, die de laat-Venetianen: Tiepolo, Guardi en Canaletto, met de lucht en de ruimte die hun rokoko-kunst zoo speelsch en van nature kan verdragen, voortreffelijk en beter had kunnen opnemen. Dat en nog wel meer is alles jammer.... achteraf. Maar ondanks bezwaren, hoe duidelijk en overzichtelijk waren tenslotte toch nog de honderden lofwaardige en boeiende uitingen hier bijeen! Men denke terug aan de tijdroovende moeiten, die den schrijver van de Cicerone en de Kultur der Renaissance eens waren opgelegd - hoe gelukkig zou hij zijn geweest, indien hij ergens, buiten de cultuurcentra Rome of Florence, een dergelijk geordend geheel had aangetroffen.
Elke buitenlandsche kunst vereischt inspanning en eischt een langzame verovering. Ons bevattingsvermogen en onze waardeeringsmogelijkheid heeft nu eenmaal grenzen; voor haastigen en onontwikkelden was op deze tentoonstelling geen plaats. Voor hen was dit geen Zomerfeest!
In deze korte nabeschouwing heeft een afzonderlijke bespreking van de geëxposeerde objecten weinig zin meer. Voor de algemeene zaken licht de met bijzondere vlijt ineengezette catalogus voldoende in. Met de ruim 50 voordrachten heeft Amsterdam bovendien de universitaire zomerneigingen der kleinere Italiaansche en andere buitenlandsche steden verre overtroffen! Tientallen ommegangen onder leiding van professoren, doctoren en studenten hebben latente belangstellingen wakker gemaakt en tot intensiever waardeeren aangevuurd. De energie en deze cultureele werkzaamheid mogen, ongeëvenaard als zij waren, niet onderschat worden.
De hybridische geaardheid dezer expositie is equivalent aan de phaze waarin zich de tegenwoordige kunstwetenschap bevindt. Jacob Burckhardt, de hierboven aangeduide schrijver, heeft deze phaze, door in zijn beschouwingen het kunstwerk zelf als uitgangspunt voor een scherpe analyse te nemen, in zekeren zin ingeleid. In de eerste helft van de 19de eeuw was nog een synthetisch beschouwen van de Italiaansche kunst en van de kunst in het algemeen mogelijk. De algemeene karaktertrekken en de wezenlijke hoe-