Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44
(1934)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 364]
| |
hebben en de openhartige, onmiddellijke wijze van zich uiten, bleek aan haar werk een aspect te geven, dat aan vroeger werk van Charley Toorop herinnerde. Toch was het geen nabootsen. Greet Feuerstein had bij alle oogenschijnlijke kordaatheid toch minder vastheid en verzekerdheid; de kleur was soms teerder en er was stellig minder nadrukkelijkheid. Later kwam zij nog eens voor den dag in ‘de Bron’, den kunsthandel van Lebeau in den Haag, nu alweer eenige jaren terziele. De vrij groote pauze heeft de verwachting inderdaad gespannen. Haar tentoonstelling bij Liernur bracht alleen werk uit 1933: portretten en stillevens. Het lijkt of zij in het portret, in de menschelijke belangstelling, tenslotte wel haar grootste opgave ziet. Het geeft haar intusschen de meeste moeiten. Nu zij de moeilijkheden van het schilderen ten volle heeft ervaren, remt dit haar aanvankelijke, directe, spontane wijze van zich geven kennelijk. Zij heeft haar frischheid op het spel gezet, terwille van een grooter opgevoerd kunnen; haar luchtige en lichte bekoringen, waarin dikwijls de zonnige glans was van éen die de dingen des levens verrukt kon zien, hebben nu te kampen met een geduldiger, doorwerkter, ingewikkelder wijze van schilderen. Zij is fijner gaan schilderen, de toets is gevarieerder, de kleurgeving doorwerkter, de compositie is haar meer gaan boeien; er is een neiging tot styleerende vormgeving (in lijn en kleur). Dat daarmede het aspect van haar werk gecompliceerder is geworden behoeft nauwelijks betoog. De eenheid daarin heeft zij naar mijn inzicht nog niet gevonden. Haar voordracht heeft in dit nieuwe stadium aan zekerheid verloren. De stijl, die voortkomt uit de diepte der overtuiging waarmee een innerlijke idée verwezenlijkt wordt, heeft bij Greet Feuerstein nog hinder van metier-overwegingen. Deze voegen iets toe, veranderen een onderdeel, beïnvloeden een kleurstelling, ten koste van de aanvankelijke eenvoudige eenheid of de ééne eenvoudigheid, die een werk dezelfde onzienlijke kracht geven van een mensch met karakter of persoonlijkheid, die zwijgend tegenover u zit. Zij wil nog te veel ineens geven; een te veel in het babyportret; een te veel ook in de verzorgde verbeelding van Maria Lecina, het gedicht van Werumeus Buning. Er zijn verrassende compositorische kwaliteiten in dit paneeltje. Het heeft beloften, al mist het voor mij ook zijn eenheid. Het is te veel nog een samengesteldheid. Bij al deze bedenkingen blijft een groote troost. Er was ter tentoonstelling het portret van Basje de Gruyter, dat in haar werk een ware verovering is geworden. Het is veel ‘losser’ geworden; het is zeer doorwerkt zonder dor te worden. Er is een gevarieerde toets, die echter toch tot eenheid is opgelost in de totaliteit van het aspect. Er is geen nadrukkelijke kleurigheid, maar een iets stillere kleur, die toch warm en doorstraald is: een vol geworden teederheid, die de weldaad der beheersching ondervindt. Het is een ademende beeltenis; prachtig van blik, droomerig, verloren | |
[pagina LXXI]
| |
mevrouw greet feuerstein
portret van basje de gr. | |
[pagina LXXII]
| |
h.a. henriet
kinderportret | |
[pagina 365]
| |
en doorschenen van zachten gloed. Dit werk is een ware verwezenlijking en het legt de schilderes een moeilijke verplichting op. Zij heeft er een zachte kracht in gewonnen tot degenen die zij uit haar omgeving het beste kennen kan. Een kracht die verruiming vraagt tot degenen die haar verder afstaan. A.H. Hammacher |
|