Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44(1934)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Voor Njoesja door W. Zwikker Nog hing de warme middag in mijn kamer Met zware geur van bloemen uit de tuin - Maar buiten zweefde koeler schemer nader: Een ritseling langs dichte bladerkruin. Mijn hoofd was loom en ongeschikt tot werken. Toen ben ik van mijn tafel opgestaan, Gelokt door onbestemde- en zoekende geluiden En mijm'rend voor het open raam gegaan. En, in gedachten, heb ik stil beluisterd Het neurjend loof van esch en beukelaar - Zoo langzaam viel de donk're avond open Als zoete val van pas ontbonden haar. En met de schemer ben jij mee gekomen Heel even lichtend voor de groene poort. - Ik voelde 't tasten van je kleine handen En heb het aad'men van je mond gehoord. - Jij zag me niet; bent langzaam doorgeloopen, Verliefd de armen in de lauwe lucht. En, overrijk, heb jij je uitgegeven Der koelte tastend vingerloos gerucht. [pagina 109] [p. 109] Ik wilde roepen, maar mijn stem was drooger Dan asch. En toen ik overboog Brak tappelings het zweet mij uit de leden. Een zeere druk verduisterde mijn oog. Jij ging in feest naar 't roode bosch der rozen En knielde neer, en sneed er één voor één, Bedachtzaam speurend door geloken oogen De zwoele bloemen tot een keur bijeen. En roepen wilde ik nóg; maar waar ik leunde Reten mijn nagels slechts het schale hout. En 't schamper dringen van mijn sterker willen Heeft des te rauwer eigen keel benauwd. Want voor mijn bloed zichzelve had herwonnen Was jij de weg met lichte voet gegaan. - Slechts uit de schemer voor mijn bange ooren Begon een jonge merel zacht te slaan. Hoe lang ik stond? Ik heb het nooit geweten. Toen ik ontwaakte was het diepe nacht. Maar in mij was een trage pijn geboren Wel even wonderlijk als onverwacht. Vorige Volgende