Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44
(1934)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 90]
| |
Uit het leven van Felix Mendelssohn Bartholdy
| |
[pagina 91]
| |
heid en recht, is hetzelfde als de stad te bouwen, de menschheid vastheid te geven, en bondgenooten te werven voor de macht van het goede, terwijl men een dam opwerpt tegen die van het kwade. Wie denkbeelden verspreidt, die den familieband losser maken, of instellingen in het leven roept, die het gezin ondermijnen of in gevaar brengen, wie stoffelijke belangen voorstaat, die het uiteen doen vallen, en een godsdienstige leer verkondigt, die het zijn plaats als middenpunt ontneemt, legt de bijl aan den wortel van den levensboom. Er kan geen maatschappelijke of godsdienstige waarheid bestaan, die in tegenspraak is met den familieband. De uitwerking, die zij daarop heeft, is de toetssteen er van’.... Menigeen die dezen lofzang op het familieleven door den Franschen prediker leest, denkt onwillekeurig aan de familie Mendelssohn. Hoe werd hier de zegenende invloed daarvan naar waarde geschat, hoe werd hier begrepen dat de familieband het cement is van de menschheid der toekomst en deze noch de waarde, noch de macht der individualiteit vernietigt, maar ieder individu doet beseffen, dat hij een lid is van het geheel en maakt dat hij niet in staat is te leven alsof hij alleen was, of geheel anders dan degenen, die hem omringen. ‘Der ist der Glücklichste, er sei König oder ein Geringer, dem im eigenen Hause Wohl bereitet ist!’ - zegt Goethe, en als iemand de waarheid daarvan beamen kon, was het Felix Mendelssohn. In het ouderlijk huis te Berlijn - waar de familie Mendelssohn - de naam Bartholdy, een zwager van den vader, werd eerst later aangenomen - zich drie jaar na Felix's geboorte te Hamburg, had gevestigd, heerschte een atmosfeer van liefde en orde, en van de hoogste geestelijke beschaving. En dat Felix, het Zondagskind, dat door iedereen geliefd en bewonderd werd, reeds op jeugdigen leeftijd zoo veel heeft kunnen componeeren, was ongetwijfeld te danken aan den harmonischen geest in het ouderhuis, waar zijn talenten zich volkomen konden ontplooien en waar iedere gave, welke zich bij Felix openbaarde, met de grootste zorg werd ontwikkeld. Ten huize van de familie Mendelssohn - in de Leipzigerstrasze te Berlijn, - waar de jonge Heinrich Heine, de gebroeders Humboldt, de beeldhouwer Schadow en ook tal van allerliefste jonge meisjes geregeld op bezoek kwamen, werd veel gemusiceerd.Ga naar voetnoot1) De Zondag-matinée's genoten een groote bekendheid en iedere kunstenaar beschouwde het als een groote eer daarop te mogen medewerken. Er werd gezongen, er werden trio's en kwartetten gespeeld, en met medewerking van een orchestje konden zelfs kleine opera's en operettes worden opgevoerd. | |
[pagina 92]
| |
Ook composities van Felix kwamen al vroeg op de programma's dezer huisconcerten voor, en een door hem gecomponeerde opera: ‘Die beiden Neffen’ werd ter gelegenheid van Felix's vijftienden verjaardag vertoond, en wekte zóó groote geestdrift, dat Zelter - de vriend van Goethe en Mendelssohn's leermeester in harmonie en contrapunt - hem na afloop, volgens de gebruiken van het gilde der ‘Meistersinger’ van ‘leerling’ tot ‘gezel’ bevorderde ‘in den naam van Bach, Haydn en Mozart.’ Na zijn studie aan de Universiteit te Berlijn - het was de uitdrukkelijke wensch van den vader dat Felix, vóór hij zijn muzikale loopbaan begon, een wetenschappelijke opleiding zou krijgen - ging Mendelssohn naar Engeland. Op die reis had hij zich reeds lang verheugd, in 't bijzonder omdat hij dan Moscheles - den bekenden componist en virtuoos, dien hij in het ouderlijk huis had leeren kennen - zou ontmoeten. Vader en moeder Mendelssohn zagen erg tegen die reis op, omdat Felix over zee moest en Mendelssohn's moeder bracht reeds langen tijd tevoren slapelooze nachten door en zag haar zoon aan de grootste gevaren prijsgegeven. Daar kwam Felix op een avond de huiskamer binnen met een bundel muziek in de hand. ‘Ik heb voor Mama iets gecomponeerd om haar te troosten en haar van meening te doen veranderen als zou de zee een alles verslindende wreedaard zijn. Luistert even aan den vleugel!’.... Felix speelde toen zijn ouverture ‘Meeresstille und glückliche Fahrt.’ ....‘In der ungeheuren Weite reget keine Welle sich’.... men zag het schip statig glijden over het rimpellooze water.... ‘Is u nu gerustgesteld, Mama?’ vroeg Felix lachende. ‘Volkomen’ - was het antwoord, en na dien tijd heeft ze Felix nooit meer haar angst laten blijken.
Vóórdat Mendelssohn naar Engeland vertrok, liet hij - 11 Maart 1829 - dus honderd jaar na het ontstaan, Bach's ‘Matthaüs-Passion’ te Berlijn uitvoeren. Bijna een eeuw was dit werk in het vergeetboek geraakt. Dat Mendelssohn door deze daad een onschatbaren dienst heeft bewezen aan de Kunst, zal wel niemand durven tegenspreken. De uitvoering geschiedde onder Mendelssohn's leiding, daar Zelter, die directeur der ‘Singakademie’ was, ditmaal zijn plaats aan den twintigjarigen Felix had afgestaan. Toen Mendelssohn van zijn Engelsche reis in zijn vaderland was teruggekeerd, werden er plannen gemaakt voor een reis naar Italië. Plannen, die tot uitvoering kwamen. In gezelschap van Hildebrand, Hübner en Bendermann - drie schilders uit de Düsseldorfer school - werd de reis in 1830 ondernomen; in November kwam Mendelssohn te Rome aan. In een reeks belangwekkende brieven - uitgegeven door Paul Mendelssohn Bartholdy en Prof. Dr. Carl Mendelssohn Bartholdy in Freiburg im Br. - is ons een voortreffelijk levens- en karakterbeeld van Felix bewaard | |
[pagina XXI]
| |
portret van felix mendelssohn bartholdy. potloodteekening van bendemann 1832 (uit wolff felix mendelssohn bartholdy)
| |
[pagina XXII]
| |
manuscript van felix mendelssohn bartholdy. ‘jägers abschied’ (wer hat dich, du schöner wald, enz.) voor 4-stemmig mannenkoor
| |
[pagina 93]
| |
gebleven.Ga naar voetnoot1) Jammer, dat zoo weinigen die brieven kennen! Inzonderheid de ‘Reisebriefe’ zijn buitengewoon interessante lectuur, boeiend van begin tot eind. Bijzondere aandacht trekt hetgeen Mendelssohn schrijft uit Rome aan zijn familie (d.d. 4 April 1831) en aan Prof. Zelter te Berlijn (d.d. 16 Juni 1831), over de ceremonieën in de Sixtijnsche kapel gedurende de ‘Settimana santa.’ Tot de werken welke Mendelssohn op zijn Italiaansche reis componeerde, behooren o.a. de cantate ‘Die Erste Walpurgisnacht’ voor soli, koor en orchest - ongetwijfeld een der beste werken van die soort, - de ouverture ‘Die Fingalshöhle’, de derde symphonie (de ‘Schotsche’), de vierden symphonie (de ‘Italiaansche’, met haar idyllischen derden Satz), verscheidene koorwerken - o.a. een prachtig vrouwenkoor waartoe hij door zingende nonnen in Rome werd geïnspireerd, en tal van ‘Lieder ohne Worte’ - een naam welke Mendelssohn voor het eerst gebruikte voor korte klavierstukken van lyrisch karakter. Er zijn er nog velen, die Mendelssohn's ‘Lieder ohne Worte’ ‘en bagatelle’ behandelen. Geheel ten onrechte! Jeugdige pianisten moest men allen, tot ontwikkeling van hun gevoel voor poëzie en van hun begrip voor klankschoonheid, doen kennis maken met deze juweeltjes der klavierlitteratuur evenals men hun studie der compositieleer laat beginnen bij de scheppingen van den vader van alle muziekvormen: Johann Sebastian Bach. Het trekt intusschen de aandacht, dat zelfs bekende meester-pianisten tegenwoordig weer een plaats voor ‘Lieder ohne Worte’ op hun programma inruimen, wellicht indachtig aan hetgeen een klavierpaedagoog als Hans von Bülow eens heeft gezegd: ‘Ein “Lied ohne Worte” von Mendelssohn ist für mich ebenso klassisch wie ein Gedicht von Goethe.’
Toen Mendelssohn in 1832 weer te Londen vertoefde, bereikte hem de tijding dat Prof. Zelter was overleden, en daar het zijn liefste wensch was diens opvolger te worden als directeur der Singakademie, reisde hij naar Berlijn terug. Maar zijn hoop is niet in vervulling gegaan. Een verkiezing, waarbij zeer afkeurenswaardige motieven in het spel kwamen, - dat gebeurt bij verkiezingen wel eens meer! - had tot uitslag dat Rungenhagen (de tweede dirigent) 148, Mendelssohn 88 en Grell 4 stemmen verkreeg. Rungenhagen werd dus benoemd en dientengevolge - zoo schrijft Devrient - ‘war die Singakademie auf eine lange Reihe von Jahren zur Mittelmässigkeit verdammt, nur gut um einem neu erstehenden Gesangverein als Folie zu dienen.’ Al heel spoedig bleek, dat de leiding van Rungenhagen zóó onvoldoende was, dat men in Berlijn van een ‘Sinkakademie’ begon te spreken. Mendelssohn trok zich zijn niet-benoeming sterk aan en trachtte nu in een andere stad een hem passende betrekking te krijgen, welke hij vond in | |
[pagina 94]
| |
Düsseldorf, waar hij, aanvankelijk voor den tijd van drie jaar, tot stedelijk muziekdirecteur werd benoemd. In een brief dien Mendelssohn den 19den Maart 1833 schreef aan Vincent Novello te Londen - den oprichter der uitgeverszaak Novello, Ewer & Co - wordt zijn sollicitatie naar de plaats van Zelter wel niet aangeroerd, maar uit dit schrijven blijkt - dunkt mij - toch wel duidelijk, dat Mendelssohn over de muziektoestanden in Berlijn verbitterd is. En zijn zwartgallige gemoedsstemming zal wel niet alleen - zooals hij beweert - een gevolg zijn geweest van de cholera, waaraan hij tijdens zijn verblijf in Parijs lijdende was. Deze brief aan Novello is een der weinige die Mendelssohn in het Engelsch heeft geschreven. De publicatie ervan hebben we te danken aan Max Unger, die ze vond bij een bezoek aan het ‘British Museum’ in Londen.Ga naar voetnoot1) Mendelssohn zegt zelf: ‘sein englischer Stil sei sein ‘pianissimo’ en aan Moscheles vraagt hij ‘etwaige englische Dummheiten’ uit een brief te verwijderen. Curiositeitshalve laten we den brief aan Novello hier volgen: Berlin, 19th March 1833. | |
[pagina 95]
| |
think. You promised me in your last letter to give me more frequent opportunities of seeing you and your family; I hope you will not forget that kind promise and if you would I should remind you of it, for I must hear and make a great deal of music with you, you will have new compositions to show me (I declare that this time I must hear you play the organ), and you will tell me your opinion of mine. The Organ fugue which you wanted to have is finished and I am exceedingly anxious to know whether you will approve of it or not, for till now I like it very much myself. But that may pass away before I give it to you, as I have often experienced it, particularly as it is just finished and as I like every thing during my writing it and perceive the faults only after some time, when I grow colder. I was willing to give you a bad idea of our musical taste here, especially in the theatres, but I have heard this days a performance of Mozarts Zauberflöte, which would have given you great pleasure, could you have been present. It was indeed one of the best performances of that Opera, that one might hear; every body, the first singer as well as the last double bass player, were full of enthusiasm for that most beautiful masterpiece; and this feeling throughout the whole gave an unity to the performance as it is seldom heard here. It showed again how great the powers are and what a pity it is, they are not better, or not at all employed; for every man in the orchestra knows music as well and feels it, and only the ‘chefs’ are cold, negligent or incapable. The reason of it appears to be a very complicated one, for this is not only in the theatre, but in almost all our public institutions and establishements, in sciences as well as in political affairs and in arts etc. to be complained of, when in other countries it is often the contrary. | |
[pagina 96]
| |
Mendelssohn's grootste voldoening was zijn benoeming tot directeur der Gewandhaus-concerten te Leipzig, en wat hij daar voor het muziekleven heeft gedaan, is van groote beteekenis geweest. Men kan veilig zeggen dat door zijn talent, zijn buitengewone werkkracht en den grooten ernst waarmede hij zijn taak vervulde, Leipzig jarenlang het voornaamste muziekcentrum van Duitschland is geweest. Korten tijd was Mendelssohn nog werkzaam in Berlijn, toen Koning Friedrich Wilhelm IV van Pruisen hem in 1841 derwaarts had geroepen om de Akademie voor Kunsten te hervormen, maar Mendelssohn is, toen deze positie hem niet beviel, nog vóór het einde van 1842 naar Leipzig teruggekeerd, waar weldra nog een zijner liefste wenschen in vervulling ging: de oprichting van het Conservatorium voor Muziek. In verscheidene steden van Duitschland en in het buitenland trad Mendelssohn later nog op als solist - hij speelde voortreffelijk piano, - en als dirigent op muziekfeesten was hij een graag geziene gast. Met nieuwe plannen bezield, keerde hij naar huis terug, maar al spoedig bleek dat Mendelssohn te veel van zijn krachten had gevergd. Bovendien werd zijn gezondheidstoestand zeer ernstig geschokt door het overlijden van zijn zuster Fanny, van wie hij innig veel hield.Ga naar voetnoot1) Door een verblijf in Zwitserland hoopte Mendelssohn zijn krachten nog te herwinnen, maar toen hij in September 1847 naar Leipzig terug ging, was hij niet in staat meer eenig werk van beteekenis te verrichten. Den 9den October werd Mendelssohn door een beroerte getroffen, welke zich 28 October en 3 November herhaalde. Den 4den November - 's avonds omstreeks half tien - had de Dood het leven van den acht-en-dertig-jarigen kunstenaar opgeëischt.
In de Paulinerkirche, waarheen men het stoffelijk omhulsel overbracht, - Schumann, Gade, Hauptmann, David, Rietz en Moscheles fungeerden in den rouwstoet als slippendragers - werd een treurdienst gehouden, welke groote ontroering wekte. Onder de tonen van Lied ohne Worte No. 27 (Trauermarsch, door Moscheles geïnstrumenteerd), was het lijk naar de kerk vervoerd, waar een koor o.a. tot afscheid zong: ‘Siehe, wir preisen selig, die erduldet haben’ (uit Mendelssohn's ‘Paulus’) en ‘Wir setzen uns mit Thränen nieder’ (uit Bach's ‘Matthäus-Passion.’) Des nachts werd het stoffelijk overschot naar Berlijn overgebracht en | |
[pagina XXIII]
| |
lea salomon, mendelssohn's moeder (uit scribner's magazine 1888)
abraham mendelssohn, vader van den componist (uit scribner's magazine 1888)
mendelssohn's geboortehuis te hamburg (uit reissmann, ill. geschichte der deutschen musik)
mendelssohn's zuster fanny (uit scribner's magazine 1888)
| |
[pagina XXIV]
| |
aquarel van mendelssohn (santa lucia en golf van napels), 1831 (uit wolff, mendelssohn bartholdy)
teekening van mendelssohn. chester place, londen (uit scribner's magazine 1888)
mendelssohn's studeervertrek naar een aquarel van felix moscheles, een paar dagen na den dood van den componist gemaakt (uit scribner's magazine 1888)
| |
[pagina 97]
| |
naast Mendelssohn's zuster Fanny in den familiegrafkelder op het Dreifaltigkeits-Kirchhof bijgezet. Bij zijn laatste bezoek aan Berlijn had Fanny zich beklaagd dat Felix sinds vele jaren niet op haar verjaarfeest tegenwoordig was geweest. ‘Ik beloof je, lieve Fanny’ - zei Mendelssohn - ‘op je volgenden verjaardag ben ik bij je!’ Die profetie is uitgekomen.
In geheel Duitschland werden rouwplechtigheden gehouden, waarbij duidelijk bleek, hoezeer Felix Mendelssohn door zijn muziek het hart van het volk veroverd had. Niet het minst door zijn liederen en koorwerken was hij een huisvriend geworden. ‘Jäger's Abschied’ (‘Wer hat dich, du schöner Wald, aufgebaut so hoch da droben?’ en ‘Es ist bestimmt in Gottes Rat’ werden overal gezongen, en liederen als ‘Auf Flügeln des Gesanges’, ‘Leise zieht durch mein Gemüth’, ‘Sonntagslied’, ‘Das erste Veilchen’, het ‘Frühlingslied’: ‘Es brechen im schallenden Reigen’ zoowel als zijn duetten waren door hun innigheid en melodieusheid in ieder huisgezin bekend. Er zijn er, van wie men nog altijd te hooren krijgt: ‘De muziek van Mendelssohn is niet meer van onzen tijd.’ In allen ernst: Is zij niet een voorbeeld van vorm en bewerking en fijn coloriet, en is ook heden ten dage het menschenhart niet meer ontvankelijk voor de poëzie en de wonderbare klankschoonheid van deze heerlijke muziek?Ga naar voetnoot1) Vooral den jongeren, die steeds zoo gauw klaar staan met een afkeurend oordeel, zou ik in herinnering willen brengen, wat Max Reger eens zoo raak heeft gezegd: ‘Aan verwarde en verdwaasde jonge “Uebermenschen”, voor wie de muziek eerst begint bij den achtsten hoorn, bij viervoudige houtbezetting, bij vier-en-zestig slaginstrumenten en eenige dozijnen verschillend-gestemde klokken, kan ik een sterk “staalbad” in Mendelssohn dringend aanbevelen!’ Den 3den Februari is het 125 jaar geleden, dat Felix Mendelssohn werd geboren. En nog altijd leeft hij in onze herinnering voort als een rijk-gezegend veelzijdig toonkunstenaar, als een man van fijne geestesgaven, die zich volkomen was bewust van de waarheid van Schiller's woorden in het door Mendelssohn gecomponeerde ‘Festgesang an die Künstler’: ‘Der Menschheid Würde ist in Eure Hand gegeben!’ en die ook z'n geheele leven heeft gehoorzaamd aan het gebod: ‘Bewahret sie!’ .... |
|