het van een ingehouden vurigheid, vooralsnog meer voelbaar, dan zichtbaar. Het krampachtige ambitieuze, dat zoovaak eerste en laatste kenteeken moet heeten van knap jeugdwerk, ontbreekt hier geheel: het werk schijnt geboren uit zuiverste gevoelsaandriften en uit den onverholen lust, zich beeldend op het leven te bezinnen.
Dat de ruime en stellige vormaanduiding nog eenigszins onpersoonlijk aandoet, zal geen verwondering wekken. Reeds herkent men in deze zoekende vormgeving het handschrift van een persoonlijkheid, reeds verraadt de blik de manier van kijken van een geboren schilder. Er is iets in dit pastelportret, dat mij onwillekeurig doet denken aan een vroeg zelfportret in dezelfde materie van de groote Fransche schilderes Suzanne Valadon, aan wier kunst ook latere uitingen van Patrick Bakker terloops herinneren. Dat geldt bijv. voor de zeer opmerkelijke, vroeg begonnen, maar nooit geheel voltooide Familiegroep en voor het hierbij afgebeeld, verbluffend vrij geschilderd en in zijn prachtige kleur naar het Spaansche neigend Vrouweportret. In hoeverre Bakker het werk van deze schilderes en van andere Franschen gekend heeft, weet ik niet. Hij werkte voor korten tijd onder Lucien Simon te Parijs op de Ecole des Beaux Arts, waar hij zonder examen werd toegelaten, en was ook bevriend met den bekenden schilder-criticus Jacques-Emile Blanche, die hem sterk aanmoedigde en eens een portret van hem schilderde; maar dit alles was pas korten tijd vóór zijn heengaan en kan dus in geen geval den Franschen inslag van het vroege werk verklaren.
Voorkeur voor een bepaald onderwerp bleek Patrick Bakker nog niet te bezitten: onder het nagelaten werk vindt men nevens de portretten ook landschappen en stadsbeelden, stillevens en interieurs. Maar onder het schilderwerk overheerschen de portretten, en zij lijken over 't geheel het rijpst en persoonlijkst. Zij zijn zoo nu en dan van een bezielde en felle directheid in de zielkundige waarneming en van een speelsch uitbundige lenigheid in de voordracht - alle worsteling met de verf ten spijt! - welke ons ieder maal opnieuw den leeftijd van den schilder volkomen doen vergeten. Zij duiden dan ook niet op een tijdelijke phase van persoonlijken groei, behooren evenmin tot een bepaalde stylistische periode in de moderne kunstontwikkeling, maar blijken spontane en onberedeneerde, als noodzakelijk ondervonden reacties van een mensch op zijn medemenschen. Het merkwaardigst in deze doeken is misschien nog wel de totale afwezigheid van conventioneele tegemoetkomendheid. Hoewel niet enkel met een ingaande menschenkennis, maar ook met warmte en liefde gedaan, denkt men bij sommige dezer beeltenissen, door de scherpte van hun karakteristiek eer aan een karikatuur, dan aan een portret in den gebruikelijken, meer of minder geflatteerden zin.
Stellig is de kleur van dit werk mede een belangrijke factor, niet het minst daar zij - in de portretten - den drang toont boven het enkel picturale uit te gaan. Ongelijk van coloriet zijn de schilderijen zonder twijfel, maar in