Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 43
(1933)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 430]
| |
om porselein neer te schrijven voor ceramiek. Immers Sèvres was de porseleinfabriek bij uitnemendheid tot voor kort, maar thans zou toch de benaming minder juist zijn geweest, daar het er haar thans om te doen is, ook te laten zien, wat zij op het gebied van aardewerk in de laatste jaren tot stand heeft gebracht. Er ligt nu eenmaal iets fascineerends in den naam Sèvres besloten! Onwillekeurig denkt men aan het summum van verfijning en echt Fransche gratie, aan prachtige tinten ook als het Rose Dubarry of Bleu du Roi, aan sierlijke biscuitstatuetjes of kostbare en exquise serviezen. Van dit alles was er dan ook veel te zien op deze tentoonstelling. De allerbekoorlijkste groepjes en figuurtjes in porselein-biscuit vulden meerdere vitrines en toonden ons de modellen van de grooten uit de beginperiode der ‘Manufacture Royale’, Boucher, Blondeau, Falconet e.a. Hoezeer bewondert men hierin de absolute gratie, de zuivere uitvoering en de mooi gesloten compositie van deze XVIIIde eeuwsche creaties. Des te merkwaardiger was, in tegenstelling hiermede de hedendaagsche toepassing van het biscuit, waarin vooral kleine, gestyleerde dierfiguurtjes uitgevoerd waren. Ook waren er enkele zeer sober gehouden menschelijke figuurtjes, zooals een wat gewild-modern aandoende Diana, met een te lang bovenlijf en een zeer mooie groep ‘Moederschap’ van Zoltan Kiss, streng vereenvoudigd, doch daardoor bizonder expressief. Het was een openbaring, naast het beweeglijke Rococo, dit stille, ernstige plastiekje aan te treffen met de rustige lijnen en groot gehouden partijen. Van belang is intusschen, dat de Diana door de Fransche regeering, tezamen met eenige unica van Delachenal aan het Museum geschonken zijn. Over de plastieken in hard aardewerk uitgevoerd konden wij niet bizonder verrukt zijn. Het materiaal doet ons te koud en te hard aan, al werd hier en daar ook de plastische vingerdruk van den boetseerder meegereproduceerd. Maar we ontkwamen desondanks niet aan den indruk, dat dit werk berekend was op machinale productie. Natuurlijk nam het gedecoreerde porselein, waaraan Sèvres zijn roem te danken heeft, een zeer groote plaats in. Men zou er lang over kunnen discussieeren in hoeverre het juist is de wanden van vazen met allerlei voorstellingen te gaan decoreeren, die slechts een verwijderd verband houden met het doel van het voorwerp. Doch op dit punt leeft nog altijd en wel speciaal in Sèvres een zekere traditie voort, die wel het landschap moderniseerde, doch niet verbande van de wanden der vazen! Wij krijgen den indruk, dat de Duitsche porseleinfabrieken het beter verstaan hebben, zeer sobere, min of meer gestyleerde decors te ontwerpen, die zuiverder passen bij den geest van onzen tijd. Wil het porselein zich niet geheel op artistiek terrein door het aardewerk laten verdringen, dan is een decor in overeenstemming met onze moderne opvattingen omtrent vlak- | |
[pagina 431]
| |
versiering absoluut noodzakelijk. Hiertoe leent zich wel in de eerste plaats het geometrisch - doch ook een sober gehouden plantornament. Men kreeg ter tentoonstelling den indruk, dat men, op enkele uitzonderingen na in de Manufacture Nationale nog weinig verder gekomen was dan een zekere Jugend-Stil, doch meestal voortbouwde op hetgeen vorige perioden gebracht hadden. In dit opzicht is het werk der groote Duitsche fabrieken belangwekkender, daar zij iets eigens brachten, dat wist te boeien en voldoening te schenken. Zeer interessant intusschen was hetgeen Sèvres te zien gaf op het gebied van aardewerkkunst. Men houde hierbij in het oog, dat ook dit natuurlijk een zekere mechanisatie heeft doorgemaakt. De Fransche regeering schonk een aantal unica van Delachenal, van wien het Museum reeds een tweetal op de schijf gedraaide en in eigen oven gestookte voorwerpen bezat. De charme van dit eigen werk bezitten natuurlijk de stukken van de Manufacture niet, de kleur komt veel minder tot leven en tot schittering en van een persoonlijke gevoeligheid is natuurlijk geen sprake. Het is echter goed, dat er ook in de fabriek naar gestreefd wordt, schoonheid te brengen, een schoonheid, die vooral in de dienstbaarheid van vormen en verhoudingen van het voorwerp terug te vinden is, en als zoodanig kan men dezen arbeid niet anders dan geslaagd noemen. Matty Vigelius |
|