Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 43(1933)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 249] [p. 249] Verzen door H. Moulijn-Haitsma Mulier Aandacht Zooals het schip hoort naar de onderstroomen, Terugloopt, deint, zijn evenwicht hervindt, Het heft den kop: hoor, de genooten komen! Het vlucht of nadert, zuiver als een kind, Zoo ook de ziel, die luistert naar de droomen Der tochtgenooten, zingend in den wind, Zij blijft verrukt, of draalt in deinzend schromen: Zij voelt een eeuwigen wil, die scheidt of bindt. [pagina 250] [p. 250] De vaart Het onbestemde van den stroom Bergt heel de volheid van een droom, De wolken en de boomengrens Vloeien ineen tot een cadens En hun vervreemdheid lost zich op In koelheid van een waterdrop, Totdat een boot het vlak doorsnijdt En lachend d'een de ander mijdt. Dan sluit zich weer de lichte kring, Er blijft alleen een rimpeling, Die wijd tot aan den rand zich breidt En zaligende vrede spreidt. Een deinend, dansend spiegelblank Doordringt de ziel als orgelklank. - - Hoe kan in tijd van nood en pijn Een hart toch zoo gelukkig zijn! - [pagina 251] [p. 251] O, rijpe ziel.... O, rijpe ziel, de hemelen ontvlucht, Om wie zich hier benee de hemellingen In hun ontriefden aardschen staat verdringen, Gij vielt op aard, voor zonde niet beducht. De donkere dissonant, in u bevrucht Door waterklaarte van herinneringen Aan der gezaligden vervoerde zingen, Doorluistert als een zon de trage lucht. En de gekluisterden, de diepomnachten, Geboren, om naar licht te smachten, Hen wenkt een glans, weer ruischt de eeuw'ge wel, Hun last is voor 't verrukte oog geslonken, Aan den ontroerden hemel opgeblonken, Verklankt, verweven in het hemelsch spel! Vorige Volgende