Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 43

[p. 322]

Kwatrijnen
door G.J. Corbeth

Geef over u aan liefde, als die machtig vlamt.
Er is geen kans, dat gij haar golfslag damt.
Doet gij het niet: de vlam, die tot de kool teert,
Wordt tot een ziekte u, die hart en leden stramt....

Gij denkt een mensch te zijn, die meer dan andren weet.
Gij streelt nog niet den zoom van Muze's eeuwig kleed.
Bedenk ook: wie ze in de armen heeft gesloten,
Vindt haar geheim een bron van naamloos leed.

't Is nu de mooie zomeravond duistert,
Dat liefste de eeuwig-wrange vraag mij fluistert:
Met hoeveel vrouwen waart gij wel voordien?
En 't antwoord heeft ze peinzend-stil beluisterd:

Ik heb, in trouwe, nooit een enklen nacht
Aan sneeuwen vrouwenboezem doorgebracht.
Zoo weet de boom, in voorjaarsdracht gestoken,
Niet meer van de afgevallen najaarspracht.