papiersneden een door kunstenaars en kunstvrienden gehuldigde Europeesche beroemdheid en een bezienswaardigheid van Amsterdam werd, is door dichters dithyrambisch bezongen als schaargodin, schaarnimf, schaarminerve of fenixschaar. Wij zullen Miep Dehé, wier papieren snijkunst onlangs in Metz en Co's magazijnen getoond werd, echter eenvoudig Miep de knipster noemen!
Door de nauwe handelsbetrekkingen, die Nederland na de oprichting der O.I. Compagnie met het Oosten had aangeknoopt, werd Amsterdam de hoofdinvoer- en handelsplaats voor Indische en Perzisch-Turksche kunstvoortbrengselen. Levendig beoefend door de vrouwen, werd de vrije Perzisch-Turksche papiersnede in Nederland inheemsch.
De ‘overheerlijke’ papieren snijkunst, om uit wit papier allerlei figuren op het kunstigste te kunnen snijden, werd in de tweede helft der zeventiende eeuw de groote mode der Hollandsche wereld, in het bijzonder het kunstig en vermakelijk tijdverdrijf der Hollandsche joffers, hoewel ook mannen van rang en stand, zooals de Delftsche chirurg Van den Boogaard er hun krachten op beproefden, evenals de jong gestorven, door zijn tijdgenooten gevierde Gilles van Vliet, Otto van Voorst, enz.
Maar de eerste dier belangrijke Nederlandsche snijkunstenaressen en een van Hollands grootste en zeldzaamste vrouwen was Anna Maria van Schuurman, de mystisch aangelegde leerlinge van den piëtistischen separatist en ex-Jezuïet Jean de Labadie, de dichteres der ‘Heylige gezangen’ der Labadisten: het ‘Utrechtsche wonder’, bezongen als tweede Pallas, als tiende Muze of Hippia, als kunstorakel en wijsheidsfakkel, deugdzon en sieraad der wereld!
Want zij kende de klassieke talen en litteraturen, zooals zij ook de hoofdtalen van het Westen en verschillende schriften van het Oosten beheerschte en zij onderscheidde zich door rijke kennis der schoone- en natuurwetenschappen en door voortreffelijke scheppingen op muzikaal gebied. Zij schitterde als calligrafe, teekende, schilderde, etste, graveerde in koper, sneed in hout, in ivoor, in bokalen en glazen met den diamant en zij modelleerde en beeldhouwde en borduurde op zijde, linnen en tapijten. Bij de papiersnede bediende zij zich zoowel van het pennemes als van de schaar en zij sneed haar prenten nu eens naar voorbeelden van teekeningen en schilderijen, dan weer naar vrije vondsten.
Anna Maria van Schuurman heeft eens een bod van den keurvorst Johann Wilhelm von der Pfalz van duizend gulden voor drie harer knipsels afgeslagen, wijl arbeid, moeite en belooning haar niet in verhouding schenen te staan. En Elisabeth Rhyberg, die in denzelfden tijd te Rotterdam leefde, vroeg voor het geringste harer stukken 600 Hollandsche guldens, ‘wat voor papier, al is het nog zoo kunstig uitgesneden, zeker veel geld is,’ zegt Uffenbach, die haar op zijn beide Hollandsche reizen bezocht.