Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 43(1933)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] De idioot door Ella van de Waal Hij loopt de lange dagen doelloos langs de wegen En staat soms midden op het pad lang met zichzelf te praten, Of slaapt terzij in 't gras, de koele wegberm tegen De stuurloos slappe zwengels van z'n moeë ledematen. Als dan de kerkklok met zijn vier verweerde slagen De schooldeur voor de dorpsjeugd open heeft gedaan, Dan rolt de klompjesroffel blij den grintweg langs hem tegen En zien ze hem al uit de verte bij het kreupele weihek staan. De felle zweep van hunne speelschen spot weet niet van medelijden, Zij roepen juichend ‘gek’ en ‘dolle hond’ en hunne kleine stemmen sarren: ‘pak ze’ en ‘waf’, Zijn doffe oogen vragen en zijn breede mond scheurt van verwondering open, Hun vuile woorden glijden langs z'n sjofele kleeren af. En als op 't laatst de dolle vreugd ten top gestegen, Een scherpe goed gemikte steen hem rakelings langs den schedel fluit, Dan schopt en trapt hij wild, ontzind van woede En stoot hij rauwe onverstaanbre klanken uit. Maar als ten avond, onder 't warmend licht van de olielampe, Als altijd weer hij daar de stille liefde van zijn oude moeder vindt, Dan zit hij urenlang 't bewegen van zijn vingers te bestaren En lacht luidop, tevreden, als een dankbaar kind. Vorige Volgende