Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 43(1933)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Nacht in Djask door A. Viruly Koel waait de wind vanuit zee. Wees stil, hart - - wie spreekt? Mijn rustbed staat, waar de branding breekt, Telkens breekt - telkens breekt - Koel waait de wind vanuit zee Vochtigen adem, zout aan mijn gezicht, Van wijkend en keerend en wijkend stroomen. Soms wakker - soms droomen - Soms een uur slapend, waarheen? gedreven En dan tot de grens van begrijpen geheven Als oogen opengaan En plotseling den hemel van Perzië, hemel van Perzië, Oververvuld van eeuwige sterren zien staan. En weer droomen.... En in vaag gevoelen van toe te komen Aan dit wonderst weten: verwant te zijn Aan geen beeld, aan geen ruimte, geen tijd, Aan geen enkelen, ijlsten schijn, Maar aan Eeuwigheid, Tasten naar jou, Lief hoofd, lief lijf, mijn vrouw, Wijl diepst door dit wezen de wet wordt geweven Van een samen-beleven, Tot oogen traag opengaan En plotseling den hemel van Perzië, hemel van Perzië, Oververvuld van eeuwige sterren zien staan Boven den gang van den tijd, Boven mijn eenzaamheid, Boven dit vreemde land, Boven jouw verre-zijn, Stil - ik weet zonder pijn, Dat wij de eeuwige sterren niet zóó verwant Als elkander zijn. Vorige Volgende