Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 42(1932)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 399] [p. 399] Hollandsche kwatrijnen door P.C. Boutens 1.[regelnummer] De éen zeult zijn kroon, de ander zijn bedelnap Door deze lazarijnsche ballingschap; Eendrachtig dekken statiekleed en lompen Hun kranke naaktheid en leprozenklap. 2.[regelnummer] Rood, purper, paars, wit, zwart, en groen, en grauw, 't Zijn tinten slechts in de' algemeenen rouw.... Verborg der ziel den rouw door haar verkozen, Uw blijheids onaanschenbaar hemelblauw! 3.[regelnummer] O wreed en eenig vergelijk met U: 'k Mag niet met hen zijn tegelijk en U, En door hun armsten loopt Uw spoor van schoonheid, En bij hun gunst alleen bereik ik U! 4.[regelnummer] Tot zulk een woordelooze ruggespraak Haalt Gij de ziel uit rouw of rouwverzaak, En hult haar in Uw wereldwijde stemming Weg boven derenis en leedvermaak. [pagina 400] [p. 400] 5.[regelnummer] Om 't even of Gij mij of andren stuurt De kleine blijken dat Gij zijt en duurt: Een kind aan zee geboren en getogen Houdt vreê zoolang 't zijn zee voelt in de buurt. 6.[regelnummer] Hoe weet ik ooit wat menschlijk goed en slecht is; Wat bij hen ongelijk en heilig recht is? Ik bleef in zooveel dingen achterlijk: Gij leerde mij alleen wat schoon en echt is. 7.[regelnummer] 't Bleef alles tusschen ons wat Gij mij deedt Aan zaligheid en onvergeetlijk leed. Wat ik van anderen hier had te lijden, Heb 'k met mijzelf tegen mijzelf gesmeed. 8.[regelnummer] Met niemand, nu en in alle eeuwigheên, Deel ik U: wij zijn met elkander éen, Hier veilig in der levenden millioenen, Straks bij der dooden milliarden, éen! [pagina 401] [p. 401] 9.[regelnummer] De laatste ruil heeft alles weêr vergoed Wat ik in lust en nood had ingeboet. Met de andren bleef ik als met broêrs en zusters.... Gij eerst hebt mij bemind in merg en bloed! 10.[regelnummer] Eng, donker 't huis, vervallen, opgelapt, Vreemd in den luister van zijn park verkapt - En alafgrondelijk verdiept het uitzicht, Nu alzijds zooveel dood hout wordt gekapt. 11.[regelnummer] Ziel weeft en geeft tot diep in elken nacht Aan uitzet en aan bruidskleed al haar kracht. Gij kunt niet vaak genoeg haar komen storen! .... Toch, met voorgoed haar thuis te halen, wacht! 12.[regelnummer] Wegsterft het dun geteem der koppelaars.... Wegbleekt elk schamel dek, aardsch en onaardsch.... Niets dan de leêge bruggen van de scheemring Tusschen den nachtmot en zijn sterrekaars. Vorige Volgende