Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 42(1932)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] Het feest door M. Mok Het feest, dat is: de open, roode lippen, de oogleden die in verrukking nippen, de vleeschelijke tasting aan de huid, als de gestorven dag de wereld sluit. Geen vreugd is overdadig zonder rouwen van bloed dat niet zijn roes ten eind kon brouwen, geen lach is dieper kerven van den tijd, dan waar vernepen hartstochthaat in snijdt. Al wat behagen zoekt, ik wil het schenken, als geen meer zijn vernietiging kan denken; niets wordt uit de bevrediging geteeld, geen hart is murw als het zich niet verveelt. Geen uur is met genoegen in te drinken, dan waar de winden schots doorhenen zinken; geen vinger die verroerd wordt, als de brand van de verloopenheid is overmand. [pagina 107] [p. 107] Geen stad, geen straat, geen gevel is te meten, wanneer in meesterloosheid wordt vergeten, hoezeer de sleur de heete harten trof, hoe lichamen vergrauwden in het stof. Ik min geen lippen die zijn vastgesmolten, geen oogen die bedaren in hun holten, geen lichaam, waarin vree den bloedklop doofde, alleen de roekeloozen en de leeggeroofden zij kunnen mij het laatste oordeel zeggen, en naar hun brasbegeerte weer verleggen; zij kunnen mij het flardig woord doen spreken, dat in zijn overmoedigheid wil breken; zij kunnen in mijn adem samenschuiven, zoodat ik dag en nacht kan overhuiven, zij kunnen de genade in mij wekken, om de genadeloosheid te ontdekken. Vorige Volgende