Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 42
(1932)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
De exlibris-verzameling en de ex-libris van Ir. E.L.C.M. Strens
| |
[pagina 92]
| |
niet verloochenen en toch zijn ze alle weer onderling verschillend. Men denke aan den toonaard, de techniek, de tint, de stemming, waarin zij zich voordoen: geestig, somber, komisch, ernstig, spotlustig, misleidend, geheimzinnig, openhartig, pronkend, erotisch, predikend, noem wat ge wilt, ge vindt het, vroeg of laat, op deze alleraantrekkelijkste voortbrengselen van een intieme en vooral daardoor zoo beminnelijke sierkunst. Dat men deze kunstwerkjes gaarne verzamelt, ligt voor de hand, maar toch schijnen velen, die voor deze bezigheid in de gelegenheid zijn, daarvoor terug te deinzen of op dit gebied te struikelen. Men heeft weleens beweerd, dat het weliswaar de aangenaamste, maar tevens de moeilijkste soort van verzamelen is. Hier doet zich de oude quaestie voor: wie gevoelt iets voor de kunst? Velen met den mond, weinigen met de beurs. Zoodra men in den geldbuidel moet tasten is het met de liefde voor de kunst gedaan. Dit is een betrouwbare vuurproef. Want verzamelen van ex-libris kost niet alleen geduld en tijd, maar ook geld, zelfs wanneer men het koopen van andere collecties nalaat en een verzameling vooral door ruiling tracht uit te breiden. Het verzamelen echter van grafische kunst in het algemeen en van boekmerken in het bijzonder brengt veel moois in handen van menschen, die niet in staat zijn kostbare kunstschatten als schilderijen of grootere platen te verwerven en deze een plaats te geven. Ook het werk van de grootste kunstenaars is op die manier voor hen bereikbaar. Dit leidt tot velerlei heugelijks, als het veredelen van den smaak, tot kennis van grafische technieken en wat dies meer zij. Dat de waarde van een collectie dezer kleinere grafische producten groot kan zijn, wordt meer en meer erkend en zij is des te belangrijker naarmate zich daaronder meer bijzonderheden bevinden als oude, zeldzame ex-libris, proefdrukken, werkteekeningen, oorspronkelijke teekeningen, door den kunstenaar gesigneerde afdrukken en meer van dien aard. De psychologie van het verzamelen, welke bezigheid gelukkig niet al te populair is - daarvoor is zij te fijn en eischt zij te veel zorg en kennis van zaken - kan gemakkelijk worden begrepen, wanneer zij aan een bepaald geval wordt getoetst. Daarom verdiepen we ons in de bemoeiingen van ir. Strens, die in enkele jaren tijds veel voor de Nederlandsche exlibriskunst heeft gedaan, allereerst door zijn oordeelkundig verzamelen en voorts door verschillende opdrachten aan Nederlandsche kunstenaars tot het ontwerpen van ex-libris voor de verschillende afdeelingen zijner bibliotheek. De beteekenis van het verzamelen ten opzichte van enkele onderwerpen wordt nog altijd onderschat en toch is zij belangrijker, vooral hier, dan men aanvankelijk meent. Het is toch in wezen niet anders dan het stichten van een museum zij het dan dat dit, als zijnde in veler handen, verbrokkeld is. Maar den laatsten tijd wordt het ex-libris als toegepaste sierkunst en | |
[pagina XXI]
| |
afb. 1 - ontw. gregor rabinovitch
afb. 2 - ontw. sigmund lipinsky
afb. 3 - ontw. emil orlik
| |
[pagina XXII]
| |
afb. 4 - ontw. h. woyty wimmer
afb. 5 - ontw. a. blöchlinger
afb. 6 - ontw. alfred cossmann
afb. 7 - ontw. alfred cossmann
| |
[pagina 93]
| |
voorwerp van verzamelzin ook officiëel gewaardeerd en daarom zullen wij blijven ijveren voor een nationale standaardverzameling, waarvoor de Koninklijke Bibliotheek, dank zij de buitengewone liefde van haren Bibliothecaris, dr. P.C. Molhuysen, voor dezen tak van kunst, de aangewezen plaats is. De heer Strens bezat reeds lang eenige boeken over ex-libris, o.a. de bekende monographie van Walter von Zur Westen en de door mij samengestelde mappes-Stols. Ook zocht hij al geruimen tijd naar een bevredigend onderwerp voor een eigen ex-libris. Eindelijk besloot hij een afbeelding van zijn familiewapen te kiezen en aan de bekende grafische artieste R.M. Wichers Wierdsma, wier fraaie werk, gepubliceerd in deel I der genoemde serie-Stols en in Den Gulden Winckel, zijn aandacht had getrokken, het verzoek te richten een boekmerk met dit heraldische motief uit te voeren. Maar van meening zijnde, dat hij voor elke afdeeling zijner uitgebreide boekerij een passend teeken moest gebruiken, begon hij ex-libris te verzamelen, ten einde daardoor eenigszins de gebezigde onderwerpen te leeren kennen en met het karakter daarvan vertrouwd te geraken. Al spoedig echter werd de liefde voor de kunst overheerschend en hij ging van die kleine grafische kunstwerkjes zoozeer houden, dat zelfs zijn hem eens zoo dierbare verzameling postzegels in het gedrang kwam en deze ten slotte geheel moest wijken voor de ex-libris. Merkwaardig is, dat de heer Strens ook reeds een collectie had aangelegd van postzegels, die hem door fraaie teekening en uitvoering waren opgevallen. Het moet mij hierbij dan ook van het hart, dat hij bij de beoordeeling van boekmerken méér te rade gaat met de vraag of zij als grafische kunstwerkjes dan als ex-libris zijn geslaagd. Zij hebben een inderdaad zeer verleidelijke zijde, doch juist het voortdurend waken over de bestemming zal het ex-libris voor ontaarding behoeden. Met deze zienswijze houdt zijn liefde voor de zoogenaamde gelegenheids- of familiegraphiek nauw verband. In vele buitenlandsche verzamelingen bevinden zich ook geïllustreerde geboorteberichten, verlovings-, ondertrouw- en huwelijkskaarten, Kerst- en Nieuwjaarswenschen, enz. De heer Strens verkreeg gaandeweg ook van dergelijke stukken een vrij uitgebreide collectie, met veel doubletten. Ten einde een begin te hebben kocht hij in 1929 een algemeene collectie ex-libris, welke gedurende de laatste 25 jaar was bijeengebracht door J. Burgersdijk en waarin zich verschillende ex-libris bevonden, die niet meer zoo gemakkelijk langs anderen weg konden worden verworven. Zij omvatte circa 5000 stuks, opgeplakt in 20 losbladige banden (op letter) en met een kaartsysteem op de namen der eigenaars. Behalve deze verkreeg hij toen nog enkele kleinere verzamelingen, waaronder een Belgische, een aantal oude heraldische boekmerken en een met veel zorg en liefde bijeengebrachte, voornamelijk uit etsen bestaande collectie van een Rotterdamsch verzamelaar. | |
[pagina 94]
| |
Eenige maanden later kwam hij op het spoor van de bekende collectie van den in 1926 overleden verzamelaar Barend van den Kieboom te Dordrecht en het mocht hem gelukken ook deze tot de zijne te maken. Zij omvatte bijna 10.000 stuks, alle geördend volgens de landen en buitengewoon goed verzorgd. Er bevinden zich ongeveer 1000 fraaie etsen onder en voorts een zeer groot aantal houtsneden, litho's, gravures, enz. Een weinig bekend en nog nimmer gepubliceerd ex-libris van Barend van den Kieboom is hierbij weergegeven (afb. 23). een houtsnede van 1922. Later kocht hij nog eenige grootere Duitsche verzamelingen, o.a. van Fr. Fricke, eveneens met vele etsen en een groote Fransche verzameling, waarin tal van oude ex-libris (circa 1000 stuks), bijeengebracht door D. Lacroix. Voorts werd zijn eigendom de bekende verzameling van notaris A. Sassen te Helmond (in 1913 overleden), terwijl de heer J.B.J. Kerling zijn geheele collectie, met uitzondering van de Nederlandsche ex-libris, in 1930 aan den heer Strens overdeed. Dit alles bijeen vormde wederom eenige duizenden exemplaren, waaronder vele oude. Ten slotte kon hij in den loop van dit jaar de hand leggen op een zeer belangrijke Duitsche verzameling, namelijk die van Hanns Heeren. Zij is in de laatste 15 jaar bijeengebracht en bevat voornamelijk moderne exlibris en familiegraphiek van de bekendste kunstenaars der geheele wereld. Alleen stukken met onmiskenbare kunstwaarde zijn erin opgenomen en Heeren heeft veel moeite eraan besteed om het werk dier artiesten zooveel mogelijk compleet te verkrijgen en gesigneerd; het bestaat voornamelijk uit z.g. ‘Originalgraphik’ (etsen, gravures, litho's, houtsneden, enz.). Het bevat voorts niet alleen de definitieve afdrukken, maar ook buitengewoon veel eerste- of proefdrukken (b.v. vóór het verstalen van de plaat), ontwerpteekeningen, enz. Zoo zijn van Max Klinger bijkans alle ex-libris aanwezig, van Hanns Bastanier meer dan 100 stuks en verder treft men, vrijwel volledig, het werk aan van kunstenaars als Willi Geiger, Ludwig von Hofmann, Alfred Cossmann, Hans Thoma, Emil Orlik, Reinhold Nägele, Karl Michel, Erwin Theermann, Bruno Héroux, Michel Fingesten, Sepp Frank, Otto Ubbelohde, Adolf Kunst, Josef Sattler, Erich Büttner, Gr. Rabinovitch, A. Blöchlinger, A. Rassenfosse, Frank Brangwyn en nog vele anderen. In de collectie-Heeren waren reeds opgenomen de verzamelingen - of gedeelten daaruit - van Maximilian Koch, Kurt von der Mühlen, Heinz Haupt, Hugo Erfurt, Dr. Vogel, Krauss, Friedrichsmeier, Fritz Fricke en anderen. Voorts verwierf de heer Strens een aantal der houtblokken en etsplaten en het gebruiksrecht van de overige, der 114 eigen ex-libris en 40 stuks familiegraphiek van Hanns Heeren. Dit groote aantal wijst erop, dat Heeren boekmerken liet ontwerpen niet alle ten gebruike voor zijn bibliotheek, maar uitsluitend om te ruilen. Op deze methode, welke niet minder dan een euvel is tegenover het karakter van het ex-libris, wees ik als buitenlandsch verschijnsel reeds herhaaldelijk. | |
[pagina 95]
| |
Een mooi specimen dier 114 boekmerken is bij dit artikel weergegeven; het is door Karl Michel voor Hanns Heeren en zijn vrouw in hout gesneden (afb. 27, zie bl. 104). Door den achterstand in de literatuur over het ex-libris is nimmer beschreven wie bekende verzamelaars zijn geweest en waar hun collecties zijn gebleven. Het is zaak, dat ook dingen als deze geregeld worden geregistreerd en daarom is het nuttig om bij gelegenheden als de hier behandelde de geschiedenis na te gaan; van het verloren gewaande kan dan nog veel worden hersteld. Men meene nu niet, dat de heer Strens zijn verzameling uitsluitend door aankoopen heeft gevormd. Hij volgt met tact en taaiheid een ruil-stelsel, waarvoor hij het materiaal vindt in de doubletten uit de verworven collecties en in de verschillende eigen ex-libris. Nadrukkelijk zij erop gewezen, dat hij laatstbedoelde boekmerken inderdaad als zoodanig gebruikt en deze niet volgens het zooeven gewraakte stelsel heeft laten uitvoeren uitsluitend met het doel om zich voorraad voor uitwisseling te verschaffen. Wel bedenkt hij vrienden en oprechte minnaars van de kunst, door van elk ex-libris ook een klein aantal afdrukken op keizerlijk-japansch of ander fraai papier voor hen te laten vervaardigen. Hij steunt daardoor ook de beteekenis van een verzameling. Het ordenen kan geschieden volgens verschillende systemen. Ieder heeft daarover zijn eigen zienswijze en zelden wordt de methode van een overgenomen collectie door den nieuwen eigenaar geheel gehuldigd. Het is niet gemakkelijk in een zoo heterogene verzameling als die van den heer Strens eenheid te brengen en hij is dan ook nog slechts toe aan een voorloopige indeeling, waarover ik in Den Gulden WinckelGa naar voetnoot1) reeds uitvoerige mededeelingen heb gedaan. De geheele verzameling telt thans ongeveer 50 à 60.000 stuks (boekmerken en gelegenheidsgraphiek).
afb. 8
ontw. g.w. dijsselhof De Nederlandsche ex-libris zijn alle in een afzonderlijke collectie bijeengebracht (ruim 1000Ga naar voetnoot2) stuks); op de keerzij de van de cartons, waarop zij zijn bevestigd, wordt een etiketje geplakt: ‘Uit de exlibris-verzameling van Eugène Strens’. Hoezeer hij rekening houdt met den stijl blijkt wel hieruit, dat hij dien tekst in vier verschillende typen liet drukken, namelijk in de magere Venus Groteske, de Erasmus Mediaeval, de Plantijn Mediaeval en de Nobel Antieke. Al naar den aard en den stijl van het ex-libris bezigt hij een passend etiketje. | |
[pagina 96]
| |
De laatste jaren zijn veel van deze Nederlandsche stukken gepubliceerd. Daarom volstaan wij met hier van de oude ex-libris een illustratie te geven van een zeer zeldzaam 18de-eeuwsch Nederlandsch boekmerk, namelijk dat voor Fr. Sluysken, waarvan slechts enkele exemplaren bekend zijn (afb. 9).
afb. 9
ontw. onbekend Belangrijk is ook de groote hoeveelheid literatuur, die de heer Strens heeft bijeengebracht. Zij omvat circa 300 deelen en deeltjes, waaronder zich buitengewoon mooie edities bevinden, voorts de verschillende buitenlandsche tijdschriftjaargangen en speciale mappes in luxe-uitgave, met het werk van bekende kunstenaars. Het zal geen verwondering wekken, dat men daaronder tal van zeldzaamheden aantreft, geschriften van edel voorkomen en vooral voor een verzamelaar stukken om van te watertanden. Zoo zag ik een mappe van een kort geleden overleden Nederlandsch ontwerper, waarin de verschillende schetsen, werkteekeningen, letter-proeven en vele proefdrukken, in verschillende kleuren uitgevoerd, zijn bewaard gebleven. Voorts is er een belangrijk werk, afkomstig uit de verzameling-van den Kieboom. Dit door dezen samengestelde geschrift bevat tal van gegevens omtrent binnen- en buitenlandsche ontwerpers in den vorm van uit de hand geteekende initialen, als hunne op kunstproducten gebruikelijke signaturen en voorts verschillende biografische bijzonderheden. Aan de hand van die gegevens kan worden vastgesteld van wien een bepaald ex-libris, dat een kenmerk van den maker draagt, is. Verzamelaars zullen dit buitengewoon weten te waardeeren, omdat zoovele boekmerken onvolledige of in het geheel geen kenmerken bieden van den ontwerper of het moest zijn persoonlijke stijl zijn. Men ziet, dat op dit gebied nog heel wat kan en moet worden gepraesteerd en inderdaad vult het beheeren en vooral het in stand houden van een groote verzameling bijkans een levenstaak. Wapen- en geslachtskunde, de leer der stijlen van de verschillende tijdperken in binnen- en buitenland vormen hier onuitputtelijke bronnen van studie. Door zijn lidmaatschap van buitenlandsche vereenigingen heeft hij contact gekregen met tal van verzamelaars in den vreemde, wien hij afdrukken van zijn fraaie ex-libris van Nederlandsche kunstenaars ter ruiling toezond. Hij heeft daarmede op ruime schaal onze kunst buiten de landsgrenzen meerdere bekendheid gegeven. Ook in dit opzicht hebben wij de | |
[pagina XXIII]
| |
afb. 10 - ontw. emil orlik
afb. 11 - ontw. emil orlik
afb. 12 - ontw. armand rassenfosse
| |
[pagina XXIV]
| |
afb. 13 - ontw. marcus behmer
afb. 14 - ontw. marcus behmer
afb. 15 - ontw. frank brangwyn
afb. 16 - ontw. welti (basel)
| |
[pagina 97]
| |
laatste jaren een groote schade goeddeels ingehaald, maar tevreden moeten we nog niet zijn. Laat ik nu alle beunhazerij en geliefhebber even buiten beschouwing, dan kenmerken onze beste ex-libris zich door de zorg, waarmede zij zijn uitgevoerd en door het begrip van wat zij dienen te zijn en dan getuigen zij van die heerlijk-Hollandsche toewijding, waardoor vooral in onze gouden eeuw zoo veel onvergankelijks, ook op het terrein der kunst, is tot stand gekomen. Men moge de vergelijking te grootsch vinden voor deze stukken van zulk een klein bestek...., waar het gaat om iets goeds voort te brengen is het één niet minder belangrijk dan het ander. Er bestaan dan geen nietigheden. De stof voor studie is in deze collectie zoo rijk voorhanden, dat over verschillende onderwerpen of kunstenaars nog in afzonderlijke beschouwingen kan worden teruggekomen. Hetgeen later allicht zal geschieden. Thans zullen we nagaan, welke ex-libris hij voor eigen gebruik bezit. Hij heeft op de ontwerpen vaak invloed uitgeoefend door het geven van aanwijzingen of kenbaar maken van wenschen, zonder evenwel op de werkwijze en de opvattingen van den kunstenaar inbreuk te maken. De wordingsgeschiedenis van zijn eigen ex-libris en van die, welke niet tot uitvoering kwamen, is door hem in de oorspronkelijke teekeningen en in de afdrukken der verschillende stadia in klembanden vereenigd, waarmede tevens belangrijke documenten voor de toekomst zijn geschapen. Hierna zijn de ex-libris beschreven, zooveel mogelijk in chronologische volgorde. 1. Ontwerp R.M. Wichers Wierdsma, 1928/1929, 99 × 71 mm. Het voor-ontwerp voor dit ex-libris werd niet goedgekeurd door heraldici. Deze kunstenares is echter onverstoorbaar in die bekende, sobere, geometrisch-wijsgeerige verbeelding, welke doet denken aan de helderheid van Spinoza's betoogtrant. Moge aan de wetenschap der wapenkunde niet volle recht wedervaren, zij dient de klare schoonheid in hoofschen bouw en oprechte, maar voor anderen weerbarstige overgave. De heer Strens wilde, ondanks de bezwaren van heraldischen aard, dit boekmerk gaarne bezitten om de ranke kracht en de sierlijke voornaamheid. Het heeft hem veel moeite gekost de teekening, vooral de sterren daarin, in al haar scherpte te laten weergeven. Dit ex-libris dient voor algemeen gebruik. 2. Ontwerp R.M. Wichers Wierdsma, 1928/1929, 147 × 38 mm. Het slanke model is weder van een fijne orde, zooals wij die kennen uit haar andere stukken in soortgelijk formaat. Ook dit dient voor algemeen gebruik, voornamelijk in boeken van grooter formaat. 3. Ontwerp W. Heijnen, 1930, 84 × 71 mm (afb. 24). Het motief, een electromotor, is weergegeven in een zwart-wit-verdeeling, | |
[pagina 98]
| |
waarin de beweging is van het bedrijf en de klare opstelling een bron is van aangename rustpunten. De plaatsing van het woord ‘Boek’, waarin de beginletter forscher had mogen zijn, is direct boeiend en bindend van bedoeling en het geheel getuigt van een zuiver besef van vormgeving en teekenkunst in verstillende combinatie. Het wordt gebruikt voor boeken op technisch gebied. 4. Ontwerp R. Hornecker, 1930, 105 × 81 mm. Deze reeds jaren in Nederland werkende Duitsche kunstenaar bezit talenten, welke vooral op het gebied der reclame een vruchtbare uitwerking hebben. In het geven van lettervormen is hij rijk aan schakeering, fantasie en aanpassingsvermogen, van de fijn-belijnde kristallijnen typen tot de zware silhouetten, waarin hij met durf en kunstgevoel een schier onbeperkt aantal middelen vindt voor decoratieve uitdrukking. Soms verraadt hij daarin een zekere snaakschheid zonder op een laag plan te dalen. In dit ex-libris geeft het schuin staande woord de neiging tot omhoog streven weer, een passend symbool voor allerhande literatuur. Er bestaan afdrukken in rood, in bruin en in blauw. 5. Ontwerp R. Hornecker, 1930, 148 × 99 mm. In dit ex-libris komt sterker tot uiting zijn zwierig gemak om een boekmerk te componeeren. De electrische lichtboog is krachtig neergezet, al schuilt hierin een gevaarlijk experiment, door de tweede letter van ‘boek’ en de eerste van ‘ingenieur’ ten bate van het motief te gebruiken. De voorstelling kan ook worden gezien als een symbolische uitdrukking van het overspringen van gedachten, hetgeen voor boeken van allerlei aard geldt. Er zijn afdrukken vervaardigd in blauw en in rood. 6. Ontwerp R. Hornecker, 1931, 127 × 90 mm. Wederom een staaltje van letter-kunst. De letters zijn hier, meer dan in de vorige ex-libris, deel van een groep van letters, zelfs niet uitsluitend van één woord. En in dat geheele verband vervullen ze een taak. Dit ex-libris is op lichtbruin papier in twee kleuren gedrukt, n.l. in zwart en vermiljoen. 7. Ontwerp Otto Verhagen, 1930, 123 × 84 mm. Verhagen, de fijne verteller van Aubrey-Beardsley's droomsferen, vanuit het oord ver boven en onder dit leven, de minnaar van het teedere lijnenspel, zooals wij het niet dagelijks om ons heen zien, heeft hier iets wonderlijk-teers opgeroepen. De omgeving is sober en rijk en vol van zinnebeelden, zoowel naar den aard als naar de vertolking van dien aard in het sterk-levende, het naar den hemel gericht zijn. Een gave, schoone prent met een inderdaad uitnemend motief voor een boekmerk. | |
[pagina 99]
| |
Het is afgedrukt op wit, op chamois en op japansch papier en wordt speciaal gebruikt voor bundels gedichten en boeken over poëzie. 8. Typografisch ex-libris in de Astrée-letter, 1930, 69 × 49 mm. Onder de ex-libris uit vroegere eeuwen komen ook verschillende typografische voor, doch deze hebben dan meestal den vorm van een etiketje zonder eenige pretentie. Zelfs aan de opstelling van den tekst is weinig zorg besteed. Maar als teekenen des tijds zijn zij vooral voor den verzamelaar een begeerenswaard bezit. Het baart soms verwondering, dat het aantal typografische boekmerken van het levende geslacht niet veel grooter is, want wat is eenvoudiger dan uit gereed zijnd zetmateriaal geheel naar eigen smaak en keus zulk een eigendomsbewijs te laten vervaardigen in welken vorm dan ook? Met een rand en een sterretje of ander voltooiend middel kan een alleraardigst en sierlijk geheel worden verkregen. De heer Strens heeft uit de Astrée-letter door de firma Joh. Enschedé & Zonen te Haarlem een smakelijk ex-libris laten zetten, waarin weinig aan versiering, veel aan duidelijkheid is geofferd. Het is afgedrukt in zwart en rood op Hollandsch papier en wordt gebruikt voor oude boeken. 9. Typografisch ex-libris in de Lutetia-letter van J. van Krimpen, 1930, 71 × 49 mm. In denzelfden zin opgezet als het vorige is dit boekmerk fijner van bouw door de ranke Lutetia. Het is, eveneens door genoemde firma, gedrukt in zwart en vermiljoen op Japansch papier en maakt een goeden indruk, vooral b.v. in kleine, fijne Fransche boekjes. 10a. Typografisch ex-libris in de Mediaeval ‘Erasme’ van S.H. de Roos, 1930, 50 × 66 mm. Men ziet, welk een afwisseling dergelijke bibliotheekmerken bieden. De mooie beginletter geeft een krachtig cachet aan dit fijne teeken, dat naar de aanwijzingen van den heer Strens tot stand kwam. Het is gedrukt in zwart en blauw op Japansch papier en wordt gebezigd voor boeken, waarin een prentje of ander motief kwalijk past. b. een tweede uitvoering van dit teeken is groot 35 × 54 mm, eveneens gedrukt in zwart en blauw op wit papier en maakt een pittiger en fijner indruk dan het andere. 11. Ontwerp R. Hornecker, 1930, 70 × 100 mm. Hier is de schepper van lettervormen weder aan het werk geweest. Lettertjes van trotschen, klassieken stand, rank en elastisch. Doordat zij tamelijk dicht opéén zijn gesteld, wordt hun teederheid krachtiger, hun uitzicht voller en is het woord schooner en massiever. Een merkwaardige versiering geeft steun aan den tekst. Lettend op het | |
[pagina 100]
| |
aangegeven formaat is de rand wit vrij groot, hetgeen niet misstaat. Dit boekmerk dient b.v. voor brochures, voor catalogi van musea en in het algemeen voor kleine boekjes over kunst. Het is echter ook geschikt voor technische boeken, want het Latijnsche ‘ars’ beteekent weliswaar kunst, maar ook technische kunst door vaardigheid, zooals die vroeger zonder hulp van machines werd verkregen. Het ‘E bibliotheca artis’ kan dus ook worden opgevat als: uit de technische bibliotheek. 12. Ontwerp W.J. Rozendaal, 1930, 103 × 77 mm. Dit in hout gesneden ex-libris stelt een koningskop voor, met het eerste werktuig van den mensch: een steenen bijl en voorts een scepter. Hier is de mensch verbeeld als heerscher en het omvormen is uitgedrukt in het oudste werktuig, dat ons bekend is, in den steenen bijl, zijnde de tot werktuig omgevormde steen. Het verband tusschen de in het boekmerk aangebrachte spreuk ‘transformer c'est gouverner’ en het motief kan op verschillende wijzen worden vertolkt, uit kosmisch oogpunt en diepzinniger; men kan spreken van het in beeld gebrachte streven naar de macht over de natuur, het dienstbaar maken van natuurkrachten aan de menschheid en meer in dien geest. Hulde aan Rozendaal, van wiens motieven ik reeds menigmaal getuigde als te zijn origineel van opvatting en uitvoering, rijk van geest. Intusschen heeft de heer Strens dit ex-libris niet aanvaard, o.m. omdat het gelaat te weinig koninklijk en voor dat van een koningsmensch te zwak van uitdrukking was. 13. Ontwerp W.J. Rozendaal, 1930, 98 × 70 mm (afb. 17). In deze houtsnede, tegelijkertijd met de vorige ontstaan, is het type van den kop verreweg krachtiger dan in de andere. De hamer en scepter komen beter tot hun recht en de middeleeuwsche voorstelling van den koningsmensch, als contrast met het moderne technische boek, is overtuigender dan die in het voorgaande ontwerp. Hier is hij een lichtende figuur, want licht brengt de arbeid in het leven, dat zonder dien als de nacht is. Het ex-libris is afgedrukt op wit en op Japansch papier en wordt gebruikt voor technische boeken. 14. Ontwerp W.J. Rozendaal, 1930, 127 × 109 mm. Het leven moet boven de stof stijgen; dit heeft de kunstenaar getracht in beeld te brengen of wel: het zoeken naar schoonheid. Laten we buiten beschouwing, dat de heer Strens dit ex-libris niet heeft aanvaard, dan moet men ook hier wederom de buitengewone qualiteiten van Rozendaal erkennen. De idee is verborgen in velerlei, dat het beeld biedt. Het geheel is echter te donker, het masker is ietwat grof en niet voldoende hoog boven de stad gestegen. Ook dit is niet als ex-libris in gebruik. 15. Ontwerp W.J. Rozendaal, 1930, 95 × 75 mm. (afb. 18). | |
[pagina XXV]
| |
afb. 17 - ontw. w.j. rozendaal
afb. 18 - ontw. w.j. rozendaal
afb. 19 - ontw. w.j. rozendaal
| |
[pagina XXVI]
| |
afb. 20 - ontw. max kislinger
afb. 21 - ontw. j. franken pz.
afb. 22 - ontw. edith romani-lutz
afb. 23 - ontw. onbekend
| |
[pagina 101]
| |
Hetzelfde motief, maar hoeveel rijker en fijner in de uitvoering. Het is verheffender van opvatting, edeler in de verbeelding van de idee, glanzender in het spel van licht en donker. Is in het vorige de drukkende nacht, hier is de dag van het geestelijk zich oprichtende leven. Hoe wilt ge, dat ik u van deze schepping verhaal? Het is de geest boven de stof, het is de omarming van het heelal met eindelooze liefde, de verlatenheid, belangstelling voor de stad, waarop de blik uit een eigen gezichtshoek is gericht. Ofwel hier is het complex van gebouwen als uiterlijke verschijning tegenover het individu. Voorts is de belangstelling van den eigenaar voor techniek, voor kunst en voor oud en nieuw, in de architectuur tot uitdrukking gebracht. Het scheepje is het symbool van zijn liefde voor reizen. Maar met al deze persoonlijke toespelingen is de voorstelling zoo gekozen, dat zij slechts de richting aangeeft voor de fantasie van den beschouwer. Dit boekmerk, passend voor werken over wijsbegeerte, kunst, literatuur en zuivere rede, behoort tot de schoonste, welke den laatsten tijd zijn voortgebracht. Het is afgedrukt op wit en op Japansch papier. 16. Ontwerp W.J. Rozendaal, 1930, 106 × 114 mm (afb. 19). Dit is wederom een als ex-libris niet in gebruik zijnde houtsnede. Hij kwam door zijn gymnasiale opvoeding tot een onderwerp uit de Grieksche mythologie en koos als motief Helios, de zonnegod, die 's morgens verschijnt als de brenger van den nieuwen lichtenden dag. Op zijn gouden hemelwagen met vier vurige paarden rent hij langs de verschillende sterrebeelden naar het westen. Rozendaal weet aan zijn ontwerpen accent te verleenen en het is daardoor, dat zij terstond de aandacht gaande maken. En hij vermag dan ook vooral dit: het metamorfoseeren van een desnoods eeuwenoud motief naar zijn opvatting, zijn idee, zijn stijl en smaak. Welk embleem bijvoorbeeld is méér misbruikt voor ex-libris dan de uil als symbool van de wijsheid? Maar laat Rozendaal u een uil optooveren - zooals hij deed in een ex-libris voor J.P. - en ge zult er mede verzoend zijn. Dit boekmerk is een buitengewoon mooi staaltje van houtsnijkunst. Waarom het niet is aanvaard? Wijl het, ook naar de meening van den ontwerper, niet is gelukt in de weergave van het stralende, dat aan het gebezigde beeld eigen zou moeten zijn. 17. Ontwerp W.J. Rozendaal, 1930, 95 × 75 mm. Het thema van den koningskop en de spreuk ‘transformer c'est gouverner’ niet moede heeft deze kunstenaar nogmaals een proeve geleverd, welke evenwel het ex-libris, vermeld onder nummer 13, niet heeft kunnen overtreffen. Hoewel het veel aantrekkelijks biedt is het geheel - wij verwachten van Rozendaal nu eenmaal veel - niet overtuigend koninklijk. De gelaatsuitdrukking is slapper, ietwat zelfgenoegzaam en het heeft een | |
[pagina 102]
| |
zekere vaagheid. Voorts is de tegenstelling tusschen wit en zwart niet van voldoende beteekenis of zeggingskracht, waardoor het stuk als houtsnede voor dit motief althans te zonnig, te vriendelijk is. De tekst onder het beeld is afzonderlijk in rood gedrukt; ook dit ex-libris is niet in gebruik. 18a. Ontwerp Ton van Tast, 1930, 54 × 75 mm (afb. 28, bl. 105). In 1926 had een studievriend te Delft, A.G. Koops Dekker, een vluchtig schetsje gemaakt voor een ex-libris, voorstellende een niet bijster goed geteekend haasje met de spreuk ‘Als 'n haas terug naar den baas’. Dit schetsje heeft gediend als idee voor het door Ton van Tast geteekende boekmerk, dat buitengewoon aardig, vlot en goed is. De lettervormen van de spreuk loopen als het ware met den haas mee en de naam, in afwijkenden staat daaronder, is duidelijk en streng. De heer Strens is een tegenstander van den zoogenaamden boekvloek, de ex-libris met bedreigingen, waarvan wij in ons land ook enkele minder edele voorbeelden hebben, maar nochtans wenschte hij wel iets te bezitten, dat een goedmoedige waarschuwing bevatte. Het door hem uitgeleende boek is voorin weliswaar gemerkt met een van zijn gewone ex-libris, maar hij voorziet het dan tevens achterin van dit door Ton van Tast geteekende eigendomsbewijs. Heeft de lezer het boek beëindigd, dan valt zijn oog op het ‘Als 'n haas terug naar den baas’ met, naar de heer Strens ondervindt, de gewenschte uitwerking..... Het is afgedrukt op lichtgeel papier. b. Een tweede uitvoering is groot 97 × 83 mm en gedrukt op wit papier. c. Een derde uitvoering heeft afmetingen van 72 × 96 mm op bruin papier. 19. Ontwerp R.M. Wichers Wierdsma, 1928/1930, 109 × 96 mm en 116 × 103 mm (afb. 26). Een andere staat van het ex-libris, vermeld onder de nummers 1 en 2. De combinatie van het slanker uitgevoerde wapen en de tekst is buitengewoon gelukkig geslaagd, mede ten opzichte van het formaat van het zwarte veld. De letters, daarmede in overeenstemming, zijn van een ietwat zwaarderen bouw en zij vertoonen een spiegelende kracht. Mij persoonlijk voldoet dit bibliotheekmerk meer dan de beide vorengenoemde, althans wat het stuk als afzonderlijk grafisch kunstwerk betreft. Want terdege moet worden in acht genomen, dat het te zwaar aandoet voor een klein fijn boekske. Het zal echter voornaam staan in een grootere uitgaaf, waarvoor het dan ook bestemd is. Het komt op het zware kunstdrukpapier - met of zonder witten rand, vandaar de beide aan het begin van dit nummer genoemde afmetingen - ten volle tot zijn recht. 20. Ontwerp Gerard Halwasse, 1931, 94 × 115 mm. | |
[pagina 103]
| |
afb. 24 - ontw. w. heijnen
afb. 25 - ontw. kees koeman
afb. 26 - ontw. r.m. wichers wierdsma
| |
[pagina 104]
| |
afb. 27 - ontw. karl michel
| |
[pagina 105]
| |
Naar een teekening van den Haagschen heraldicus Gerard Halwasse liet de heer Strens in Londen door Philip Rainger (Walker's Galleries) zijn wapen graveeren en zoo bezit hij thans ook een ex-libris in een techniek, welke tegenwoordig nog zelden voor deze gebruikskunst wordt toegepast. Heeft de geest van den tijd de beoefening daarvan, waarvoor veel bezadigdheid en toewijding noodig zijn, wellicht verjaagd? Dat zij voor ex-libris niet veel wordt gekozen, moet ongetwijfeld ook worden toegeschreven aan de kostbaarheid van de uitvoering. De naturalistische staat van het familie-wapen is kundig gegraveerd, al overtreft dit stuk toch niet de mooie gravures, die wij uit de 18de eeuw bezitten. Er zijn afdrukken gemaakt op verschillende papiersoorten, o.a. een aantal op echt oud papier, dat uit ten deele onbeschreven journalen van meer dan 100 jaren oud afkomstig is. Inmiddels is het aantal eigen ex-libris nog met eenige vermeerderd, o.a. met een litho van Edith Romani-Lutz (afb. 22), hem aangeboden uit enthousiasme voor zijn verzameling en een gravure van Hubert Woyty-Wimmer (afb. 4), speciaal bestemd voor de verzameling. Van deze gravure bestaan afdrukken met en zonder remarque. Het is niet mogelijk uitsluitend door middel van afbeeldingen een denkbeeld op te roepen van deze rijke verzameling, welke als een van de groote wereldcollecties kan worden beschouwd en waarvan reeds vele belangstellenden in verschillend opzicht genieten. Eenige markante stukken worden hierbij nog weergegeven, zoowel van Hollandsche als van buitenlandsche ontwerpers.
Den Haag, Juni 1931.
afb. 28 - ontw. ton van tast
|
|