Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 41(1931)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 414] [p. 414] Handen door E.G. van Heusden Nu zijn haar handen stil en eeuwen-moe, mager en wit op het blanke dek der deken. (De maan is een scherp en wenkend teken) Zij ziet haar handen (nu zijn haar ogen toe) te blank met de schaduw-gleuven naar de goe- de vingers, onnodig na de klachteloze reeksen weken van gelaten liggen; het langzame verbleken der te ronde en te gladde nagels. Rusten, en zo rustloos moe. Zij opent weer de ogen, en draait de handen om en om met een zacht gebaar van teder en verbaasd aanvaarden. Het werk is uit. Maar buiten, waar een boom krom staat voor de nacht, weet zij ergens op de duistere aarde de plaats waar wind waait uit de donkere kom der nacht, van eeuwige en gebenedijde waarde. Vorige Volgende