Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 41(1931)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 457] [p. 457] Dien avond door Hermance Farensbach Dien avond toen uw stil gezicht Camee-scherp tegen 't scheidend licht Als tegen parelmoeren grond Van rozen schelp gesneden stond, Die ure, ontloken wijd in rust, Was ik U plotseling bewust. Ik zàg opeens uw haar, dat hing Vol laatste zonne-sprankeling, Als door een druppel-vonkend net Van steene'in filigraan gezet; En ieder haar zoo fijn als was 't Een draad uit goud gesponnen glas. Ik zàg uw oogen, sterren twee, Hoog stralend boven werelds wee, In welker grondelooze roos Ziel trof haar beeld, .... maar vlekkeloos. Ik zàg uw lippen, bloeiend zacht Lijk roode cactus van den nacht, En glanzend daaromheen die lach, Als 't volle licht van rijpen dag. [pagina 458] [p. 458] Kwam ik tot U? .... Kwaamt gij tot mij? .... Of dreef een macht ons allebei? Een ijltë is herinnering.... Ik weet slechts de betoovering, Die door uw leden tot mij kwam Als licht-krans van een sterke vlam, Doorgloeiend bloeiende en vast Deez' vaas van rozig-blank albast. Dien avond toen de stilte rond Ons als een glazen koepel stond, Zoo broos dat alles om ons heen Den adem in te houden scheen, Die ure, ontloken wijd in rust, Heb ik U voor het eerst gekust. Vorige Volgende