son véritable caractère et sa véritable beauté'que sur l'instument qui l'a inspirée.’ Dus Bach en diens tijdgenooten op het clavecimbel.
Er is wel eens beweerd, dat dit instrument niet genoeg ‘zingen’ kan, tegen welk verwijt Wanda Landowska onmiddellijk de stemmen uit het verleden opriep, de stemmen van Bach, van Couperin ‘le grand’, Scarlatti, Händel, Telemann, Durante, Clérambault en anderen. De vraag is slechts hoe het instrument bespeeld wordt, en wie in staat is dien ouden tijd, die sedert het eind der achttiende eeuw verloren kunst, weer in het leven te roepen. Hoe weet Wanda Landowska door de bewonderenswaardige toepassing der klankmengingen en registerkleuren haar clavecimbel te doen ‘zingen’ en daardoor de oude kunst te doen herleven voor ons!
Zij is de wereld doorgegaan met haar instrument, zelfs is het geladen op een kameel, zooals zij zoo gaarne lachend vertelt, door Egypte vervoerd!
Ondertusschen had Wanda Landowska steeds een groot ideaal voor oogen: het gronden van een school, waar zij ‘courses’ zou geven, gewijd aan de studie van ‘L'esthétique de l'interprétations aux XVIIe et XVIIIe siècles. Dit ideaal is verwezenlijkt, den 4den Juli 1927 heeft zij die school te Saint-Leu-la-Fôret, even buiten Parijs geopend, de school, die, zooals zij mij vertelde, het eenig doel van haar leven, en waar niet alleen clavecimbel-spelers, maar ook verschillende instrumentalisten en zangers (ook José Iturbi behoorde tot haar leerlingen) ingewijd worden in den stijl der oude muziek.
Een paar weken vóór de plechtige opening dier school schreef ze aan een harer vriendinnen: ‘het is mij als een droom; het is te heerlijk bijna, dat nu weldra een zoo groot, verheven ideaal vervuld zal worden, en een school te mogen openen geheel uit eigen middelen opgebouwd, waar slechts Couperin, Bach, Rameau, Mozart en alle oude meesters zullen gespeeld worden. Een school, waarvan het doel is, de leerlingen bij te brengen: geestelijk inzicht van wat zij voor te dragen hebben, klaarheid van fraseering, werkelijk begrijpen van de oude meesters. Bij de voordracht van de verschillende meesterwerken der ouden worden vergelijkingen getroffen, gedurende het onderricht worden voordrachtsleer, rhytmus, fraseering besproken en tempi bestemd niet alleen voor de leerlingen-cimbalisten, ook ook voor de viola da Gambaspelers, de violisten en zangers.
‘De hoofdzaak voor de cimbalisten is de registreering,’ zegt Wanda Landowska, ‘doch ik verlang daarbij een zelfstandige opvatting van de leerling, geen nabootsing van mijzelf, want, zal de traditie der oude meesters weer herboren worden en herleven, dan moet elke slaafsche nabootsing vermeden worden. De bekoring van een clavecimbel ligt niet alleen in den zilveren klank van het instrument zelf, maar hij, die het bespeelt moet fantasie hebben. De clavesimbelspeler is niet enkel een objectief kunstenaar, maar kan ook subjectief wezen.’
Zij heeft haar muziektempel geplaatst midden in een park tusschen