tusschen de autocratische mogendheden (Rusland, Pruisen en Oostenrijk) die bij het verdrag van Weenen de koppeling van Nederland en België hadden doorgezet om Frankrijk's expansie tegen te gaan, en Frankrijk dat natuurlijk de gelegenheid waar wilde nemen. Palmerston wist te bereiken dat Frankrijk in geen enkel opzicht bij de scheiding won, en het was Talleyrand, die Louis Philippe bewoog, om de kroon, die aan zijn zoon den duc de Nemours was aangeboden, af te wijzen. En zie nu de prenten van John Doyle.
De geest van alle is dezelfde. Een der eerste heet: ‘De lamme die den blinde leidt’. De ‘lamme’ (er staat in het Engelsch ‘lame’, hetgeen eigenlijk beteekent kreupele) is Talleyrand, met een toespeling op zijn horrelvoet, die op de teekening evenwel zeer bescheiden is weergegeven. De hertog van Talleyrand-Périgord, prins van Benevente, loopt op een stok geleund, met een sluw glimlachje om te kijken naar den starenden Palmerston, die zijn arm vasthoudt. De beide koppen zijn mooi, de steendruk is fijn van kleur, maar de illustratie van de parabel zou wèl zoo treffend zijn geweest, als de lamme meer op den blinde geleund had, of op zijn rug had gezeten. Nu is trouwens de bedoeling om den Engelschen minister als heel hulpeloos voor te stellen, des te duidelijker.
Een andere litho van Doyle (de prenten werden op ongeregelde tijden los uitgegeven) stelt de bromvlieg Palmerston voor als spartelend, gevangen in het net van een ‘eerwaardigen’ spin, Talleyrand. De kop van den Franschen gezant, wiens kin als altijd op deze prenten, in een witte das is gestoken, is weer prachtig, sluw en lokkend. Palmerston is weer geheel het slachtoffer, met den blik als gefascineerd op den spinnekop gericht, en in zijn spartelen nog nader kruipend.
Kort daarna verscheen nog een andere prent, met nog duidelijker toespeling. Het is een politieke lezing van de fabel van den aap en de kat, die hij de kastanjes uit het vuur laat halen. De aap is natuurlijk Talleyrand, de kat Palmerston, het fornuis draagt den naam ‘Holland’ en de kastanjes zijn getiteld; België en Antwerpen. Wij zijn hier op het laatst der onderhandelingen: 22 November 1832. De kat is niet zeer gewillig, en stribbelt tegen, maar de oude, felle aap heeft ze stevig beet. De fictie van deze verhouding tusschen de beide staatslieden, die misschien vooral voortkomt uit de reputatie voor listigheid van den gewezen bisschop van Autun, werd ook nog later volgehouden. In 1834, ik weet niet naar aanleiding waarvan, komt men weer een prent van denzelfden teekenaar tegen, een zeer fraaie, waarop men Palmerston, een blinde, over een smal bruggetje ziet leiden door zijn hond, die weer Talleyrand is. De feiten schijnen er evenwel, als gezegd, op te wijzen, dat de Britsche minister van buitenlandsche zaken, wel verre van zich in de luren te laten leggen, langs diplomatieken weg de Franschen vrijwel een nederlaag heeft doen