‘uncouth sculptures’ en constateert dat ze, toen ze in locale en andere organen verschenen, met veel succes zijn ontvangen.
Wie het boek, dat te ‘Newcastle upon Tyne’ is uitgegeven en een guinea kostte, voor het eerst ziet, wordt een oogenblik dupe van de archaï stische manier dier ruwe houtsneden, die volkomen gelijken op de primitieve illustraties in goedkoope boekjes, b.v. scrap - books die in de 17de en 18de eeuw verschenen. Bij nader bekijken ziet men echter, dat vele motieven (o.a. door de kostuums) uit later tijd blijken te zijn, en dat toch ook hier en daar bewuster naar ornamentatie is gestreefd.
Voor ons, in een tijd, waarin op dikwijls zoo pretentieuze wijze zoo druk aan houtsneden gedaan wordt, is het niet zonder belang eens te zien, hoe men, met louter grove middelen, en bij de opzettelijk - primitiefste toepassing van de techniek, kernachtige expressie kan geven en simpele figuren kan afdrukken die door de levendige verdeeling van zwart en wit boeien en sieren.
De ‘Impresses quaint’, die inderdaad grillig en zonderling van karakter zijn, treffen ons allereerst door de bonte verscheidenheid. Afgewisseld nu en dan door ouderwetsche, cru, en toch met een zekeren zwier gedane spreuken in letters (soms geschikt voor wandteksten of ter begeleiding van geschenken of felicitaties) vindt men er, zonder verband naast en onder elkaar afgedrukt, voorstellingen van allerlei gading en in allerlei afwerking, soms plomp en rudimentair als speculaaspoppen, dan weer fraai en sierlijk, of in de karakteristiek zelfs verfijnd, soms realistisch alsof de maker het model voor zich heeft gehad, soms fantastisch, dikwijls vroolijk, doch ook niet zelden vrij macaber. Inderdaad hebben de bladzijden van dit wonderlijke boek iets van het barokke velerlei dat men in een uitdragersinventaris kan aantreffen, en, evenals daar, schijnt elk ding een sfeer te suggereeren.
Op de eerste bladzij ziet men, op vrij groote schaal, een mannetje in 17de eeuwsch kostuum met wambuis, platte witte kraag en wijde hozen voor een zeer primitief aangeduide rij huizen en een dito lucht; hij legt den vinger op de lippen en wijst. Zooiets als het frontispiece voor een populair pamflet. De volgende bladzij is gewijd aan New - Castle 1610, met een ouderwetschen plattegrond, een wapen, een gezicht op de stad en een schip. Dan komen, naast bloem - ornamenten (geen slechte sluitstukjes) een ruw - gesneden tafreel van een herder die op de fluit speelt, met een bewonderend luisterende hond, een impressionistisch prentje met een koe die gemolken wordt. Dan het zeer naief afbeeldsel van een juffer met een geplooide kraag, die een appel in dehand houdt, en de woorden ‘'tisshe.’ Een monnik en een vrouw op een bidkleedje geknield, doch blijkbaar in alles behalve devote stemming (het vignet kon een copie zijn van een satirieke kerk - sculptuur uit de middeleeuwen), een grof portret van Hendrik VIII, een