Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 40(1930)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Verzen, door Jenny Mollinger. Het teeken. Tegen 't lichten van den schemerbleeken avondhemel achter 't hooge raam schrijft de cactus het geheimvol teeken van haar vormen als een vreemden naam. Als de taal, te stil om zich te zingen, van een wilde en verdwaalde loot, zwijgendste en hartstochtlijkste der dingen, in haar trots besloten èn devoot. En in 't zoeken haar symbool te duiden, turend langs den waan der werklijkheid, zién we in haar geheim: den droom van 't Zuiden, maar vermoeden méér: de eeuwigheid. [pagina 46] [p. 46] De zee-den. Aan de opalen luchten opgestreden, hevig silhouet van durf en kracht, stom getuigend van een wild verleden, wacht de zee-den roerloos op den nacht. Of orkanen ook zijn kruin omdrongen, knechtschap eischend voor hun majesteit, en zijn armen in hun greep verwrongen, aan zijn donkere standvastigheid brak de aanval. Fier en ongeschonden rekt ten hemel zich zijn hooge trots, die in deemoed staat bevrijd, gebonden en verheerlijkt tot een wachter Gods. [pagina 47] [p. 47] Het knaapje. Gelijk een bloem op slanken steel gedragen, zóó, in het prille, blanke lentelicht van deze klare, zonnig-Maartsche dagen, staat op het ranke nekje recht gericht zijn hoofdje (waar mijn kus al heeft gevonden het kruintje met het blond uitvlossend haar), zijn hoofdje, waar mijn hand zich om voelt ronden lang vóór de daad van het vertrouwd gebaar. Zijn oogen peinzen jong, door veel gedachtjes bestreken, wisselend als licht en schaûw van witte meeuwen boven water, zachtjes berimpeld en tot op den bodem blauw. Geen lichtend kiezel blijft den blik verborgen van wie aandachtig naar de diepte droomt en voelt zichzelve, omademd door den morgen, in geur'ge rust en helderheid verstroomd.... ................... Gelijk een bloem op slanken steel geheven, zoo staat in 't eerste blanke lentelicht, nog in den prillen glimlach van het Leven, zijn blonde hoofdje naar mij opgericht. En als ik antwoord geef op wat de lipjes mij vroegen in hun simpel, zuiver woord, dan bergt zijn zieltje dat, alsof zich tipjes van bloemkelk sloten, en de kamer hoort niets dan een zuchtje meer.... In wijd verlangen neigt zich de Stilte reikend naar den rand van wat weer vlucht...., één oogenblik gevangen als 't handje dat straks wegglipt uit mijn hand.... Vorige Volgende