Hoe lang zou het geduurd hebben? Drie weken? Vader en moeder waren allebei thuis. ‘Dàg vader, dàg moeder!’ - niets vroeg ik....
Zou het toch om ‘oom’ zijn geweest? Hij kwam niet meer in huis. Meer rust was er, maar grootere onvrede tevens. Toen was vader al somberder. Soms speelde hij op. De man ontlaadde zich misschien met al die snelle woorden.... Dan zei moeder vrijwel niets terug. ‘Dat eeuwige zelfbeklag!’ - wat kan ze daarmee hebben bedoeld?.... Ze zei het met nadruk van verweer. Kil. Iets van minachting en spot. ‘Zenuwziek’, dat zei ze ook wel, als een verwijt. En wanneer vader was uitgebuid, wat bleef moeder dan stil, in zich zelf gekeerd, ondoorgrondelijk....
Vreeselijk toch eigenlijk.... Een vader, die over zelfmoord spreekt, met zelfmoord dreigt, terwijl z'n jongen van twaalf, dertien jaar er bij is!
Die angst, 's avonds in bed, als je lang wakker lag en beneden niets hoorde, heelemaal niets! Moeder in elk geval wàs er toch. Dan eindelijk kwam vader thuis. Hij porde de kachel op.
Toen dien keer, vader had me meegenomen naar z'n kamer.... Hoe oud was ik en hij ging met me praten over geldzaken! Over m'n studie later en over effecten, die ik zou krijgen, als ik meerderjarig was. ‘Je moet daar goed aan denken, jongen!’ Ja, dat zei hij. Toen peinsde ik immers: ‘maar daar zou moeder toch wel om denken en waarom zou hij zelf er dan niet meer zijn?!’.... Zijn trots vroeger: ‘kerel, wanneer jij ook ingenieur bent.’.... Weer die dreiging van doodgaan! 's Avonds bij ‘Ganzenhals’ aan huis - Engelsch heeft ie me geleerd, maar wat een vent, om nooit wat bizonders aan te vertellen en wie loopt er nou met zóó iets te koop tegen een vreemde.... gevochten heb ik tegen de tranen. Midden in de les m'n kop op m'n handen en huilen.... Zielig nou achteraf, zoo verlegen als de man er mee was. Toch fijn gevoeld, om niets te vragen en me alleen maar op te beuren. Ik geloof, dat hij zelfs een lolletje maakte en me gelijk zoo'n beetje troostte.
Hij heeft er toen vader toch bepaald over opgebeld.... Wat deed vader den volgenden dag raar tegen me, druk vriendelijk. Hij schaamde zich. Maar ik ben er hem op blijven aankijken.
De stakker. Dat stinkende grachtje, waar ze hem uit hebben gehaald, achter het hek van den tuin. 's Morgens vroeg opstaan, allerlei kleinigheden regelen als is er niets aan de hand.... Een briefje op tafel leggen met de boodschap, dat je in de sloot ligt! Die stinkende sloot.... Een touw om je arm en aan het hek. Dat ze je er zoo maar uit te trekken hebben....
Moeder was toen wel erg overstuur....
En somber, in zich zelf gekeerd, is ze gebleven. Heb ik haar eigenlijk nog wel ooit één woord over vader hooren spreken? Het leek potdome wel, of ze me kwalijk nam, dat ik zóó'n vader had gehad.