Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 39(1929)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Twee gedichten, door Jo Landheer. I. Weer zie ik u zooals wij samen gingen, Dien middag na den regen, toen bewaasde Sluiers nog om de doffe beuken hingen, Naar 't dampig weiland waar de paarden graasden. Blaren, nog lekkende van versche droppen, Hieldt gij behoedzaam in uw tengre handen; Gij streelde zacht de speelsche paardekoppen, En alzijds om u stil de wijde landen. Toen straalde opeens de zon op gras en loover: Van wild geluk vloeide mijn vol hart over. [pagina 175] [p. 175] II. Elk woord van u is mij zoo bijgebleven, Als werd voorgoed het in mijn hart gebrand. En elk gebaar - ik zie uw tengre hand Gestrekt om aan de vogels brood te geven, Uw hoofd verdiept over een boek gebogen, Het langzaam opslaan van uw peinzende oogen, En ééns 'tweemoedig trillen om uw mond, Bij 'n woord dat ik geen aandacht had geschonken. Toen wist ik u ver weg opeens, verzonken In een herinnring die ik niet verstond. Vorige Volgende