innen, de eerste in rokken van zwaar brokaat, de tweede in breed-uitstaande kleeren van ruischende zijde, rond de schoone Marie Antoinette, ‘l'Autrichienne’, wemelden als vlinders en waterjuffers rond een bloem.... En nu is het tamelijk natuurlijk, dat de schilder-dicht er die vergane wereld en de gestalten, die er zich in bewogen, in de getaande, gedempte, ja, weggedoezelde schemerkleuren van avond of nacht ging zien.
Bij paren, ook wel bij geheele scharen, komen zij, de aristokratische dames en heeren van het Oude Regiem, met bevallige houding, hoofsche gebaren, doch onhoorbare schreden, ‘spoken’ in de avondlijke stilte van de warande.... Wat zij elkaar vertellen, hooren wij te onduidelijk, om het te verstaan! Zij fezelen zoo stil - die schimmen uit de andere wereld - en wat zij fezelen, en de zoenen, die zij elkaar geven, het gaat te loor in de eenigszins weeke harmonie, welke uit al die in schaduwen gehulde struweelen en boomenmassieven, ook stil toch, tot ons komt: geritsel van blâren, gereuzel van twijgen, gefluister van avondkoeltjes en avond-kusjes, geflodder van verfrommelde zijde en mousseline.
Zeg niet, dat ik een loopje neem met u; dat ik zelf hier in dit werk allerlei zie, wat er niet in is.... Het is er toch! Het is er volop en intens! Maar men moet, - neen het is geen paradoks, - men moet oogen hebben en kunnen zien met iets als het ‘second sight’, om deze muziek te ‘hooren’!
De Graef is een muzikaal schilder, zooals alle muzikale talenten bij uitstek sensorieel, en zijn schilderijen moeten ‘beluisterd’ worden, niet alleen ‘bekeken’.
Wie de Graef wil kennen, wie wil weten, wat er in zit, wat de ziel is van zijn hoofdzakelijk uit stemmingen ontstane en stemmingen verwekkende kunst, moet er zich niet toe bepalen, zijn doeken maar oppervlakkig te ‘bezien’, hij moet er gaan vóór zitten, liefst alleen, en zijn oogen zich laten zat drinken hier aan het spel van de halve tonen, van schichtig licht en stemmig donker, elders aan de rijke harmonie van fonkelende, klare kleuren.... En dan luistere hij even, ik zeg wel degelijk: hij luistere, dus met het oor. Eerst wie dit kan, - luisteren naar deze schilderijen - zal tot de ontdekking komen, dat zij vol muziek zitten, dat zij muziek zijn.. bijna.
Ik bedoel op dit oogenblik vooral de Graefs parktooneelen, deze tooneelen, die ons in verbeelding wegtooveren uit 1927 en.... de handelsmetropool aan de Schelde naar Versailles, St. Cloud, Trianon, le Parx aux Cerfs in den tijd van de ‘Bergeries’ en ‘le Règne du Tendre’....
Al die waranden, waarin de schilder zoo gaarne vertoeft, herinneren aan de fijne verzen van Jean Lorrain:
‘Et le vieux pare enchanté
Est plein de frissons de soie
Et de satin qu'on déploie’.