Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 38

[p. 47]

De tocht
door Theun de Vries.

Uw leven heeft een donkren onderstroom.
Achter mijn dagen roept een onaardsch lied.
Sinds zij elkaar ontmoetten, steeg een droom
onaardsch en donker, en verliet ons niet.
Zij worden op deze eenzaam schoone reis
zingend en zeker door elkaar gedragen.
Wanneer de stemmen breken van de wijs,
die mij geleidt, sterven zij machtloos neer;
maar aan Uw sterke hartslag wordt hun trage
sluimring herwekt, en jong en duizelsnel
vinden zij hun vervoerde maatzang weer.
Dan vult hunne muziek Uw donkerheid
met diepe, sidderende en schuwe vlagen
van melodie, tot gij mijn echo zijt
en met mij van éen ademtocht gedragen.
Zoo leven wind en water beurtelings
van elkaars kracht en stoute teugelloosheid,
stortende naar éen verte, blindelings
en zonder vrees, dat zich hun stroomtocht scheidt:
Nacht; regen; zonlicht, vonkelend of blind -
Eeuwig is 't water - eeuwig is de wind.