Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 38(1928)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 205] [p. 205] Leven, door P. Otten. Wat was de lang geleden, donkre tocht Door de eindelooze, grijze schemering, Waaruit mijn dof, slaapdronken hart geen ding, Geen naam bewaren mocht? En wat dit leven in het gele licht?.... Daar ging een venster open en ik zag De ruimte voor mij uitgebreid - de dag Bescheen mijn handen en gezicht. De vlakke wereld was vol groen gewas: Zonnige boomen negen waaiend loover, En altijd dreven nieuwe wolken over, En dieren liepen in het gras. En vele menschen gingen langs mij heen, Eenzelvig enklen, vreemd en angstig, maar De meesten druk en pratend met elkaar. Zij hoorden de eigen stem alleen. Eén vrouw nochtans.... Zij droeg haar eenzaam part Aan leed in donkere oogen - en ik nam Haar hand in mijne, als zij naderkwam. Zij woonde voortaan in mijn hart.... En dan het diepe wonder van een kind, Het argelooze.... O het zoet gerucht Van 't kleine blijde mondje, dat niets ducht In 't zwellend ruischen van den avondwind.... ........................................ Tot eens een stille, onzichtbre hand het raam Zal blinden, en weer grijs en eindeloos De reis begint - Blijft van deez lichte poos Mij niets bewaard, geen ding, geen naam? Vorige Volgende