| |
| |
| |
Herinnering aan Mexico,
door C. Serrurier
HET heeft heel wat voeten in de aarde voordat iemand uit de old country (Europa) over de grens van Californië, in Mexico wordt toegelaten. Op het Mexicaansche consulaat langdurige discussies, in het Spaansch, begeleid door heftig gebarenspel, tusschen de beambten onderling. Niemand bleek op de hoogte van de vereischten; over één ding was men het eens: ik moest een vaccinatie-bewijs overleggen. Ik had er geen en pruttelde tegen: mij laten vaccineeren met kans op onaangename gevolgen en dat voor een reisje van enkele dagen.... Het consulaat trachtte me gerust te stellen: de zaak was heel eenvoudig. Als ik het bewijs maar kon toonen, iets anders vroeg men niet; dadelijk na mijn bezoek aan den dokter het prikje maar goed uitwasschen, dan zou de vaccinatie niet opkomen en mijn genoegen in Mexico niet bedorven worden! Na lang gesnuffel in boeken zeide men mij dat ik voor 10 dl. over de grens mocht gaan. Teleurstelling mijnerzijds over dien hoogen prijs. Opnieuw gezoek in paperassen. ‘O neen, 't kost tegenwoordig niets meer’. - Vreugde mijnerzijds - Wederom lang gesnuffel. ‘Het kost u 4 dl....., o neen, twee’.
Dat alles was misschien een geduldproef en nam veel tijd in beslag, maar toch was het wel aardig om te midden van de business-like Amerikanen weer eens te doen te krijgen met de gemoedelijke zuidelijke nonchalance.
Aan de grens nieuwe moeilijkheden. Nadat een correcte, zakelijk-vriendelijke Amerikaansche militair ons binnen enkele minuten het formulier had overgereikt dat ons vrijheid gaf Californië te verlaten en er weer terug te keeren, werd onze auto aangehouden door een schrikwekkenden, dikbuikigen, lang-gesnorden, met een revolver gewapenden en niet zeer zindelijken Mexicaan, die geheel het voorkomen van een opera-bandiet had. Schrikwekkend bleek alleen zijn uiterlijk, overigens was het een goedaardig man, die zich met geduld verdiepte in het blijkbaar ingewikkelde geval van mijn bezoek. Na hernieuwde lange, vurige discussies in het Spaansch, met voor ons onzichtbare personen in zijn kantoor, kregen wij ten slotte definitief vergunning Mexico binnen te gaan. Wij passeerden een bord met de niet overbodige waarschuwing - van Amerikaansche zijde - dat dronken chauffeurs onmiddellijk ingerekend zouden worden - want wij verlieten het land der prohibition: vóór ons lag Mexico en het paradijs der dranklievenden, het beruchte grensstadje Tijuana.
| |
| |
Wij bleven steeds denzelfden langen automobiel-weg volgen, want niets dan een poort scheidt hier de Vereenigde Staten van Mexico, maar zoodra wij die poort zijn doorgereden treft ons de algeheele verandering van décor. De tijd heeft stilgestaan in dit land: wij zijn terug in het verleden: zóó, zei men mij, was het in Californië vóór 50 jaar. Een hobbelige zandweg - o, hoeveel aangenamer voor het oog - heeft de gladde, donkere cementbaan vervangen, waarover in Amerika de auto's als haastige, zwarte torren voortrennen. Men ziet weer paarden en karren, veel lichte, tweewielige wagentjes. Langs den weg geen sierlijke bungalows meer, met gazons als fluweelen tapijten en wèlverzorgde bloemenweelde, maar schilderachtige, vervallen krotjes, waarin bruine kinderen krioelen en donkere oogen ons begluren. De vroolijk-getinte pleisterplaatsen langs de Amerikaansche wegen, van buiten gesierd door de lokkende opschriften van al het heerlijks dat er te krijgen is en binnenin, in groote letters, den hartelijken groet aan de bezoekers: Welcome here! How is business? zijn hier vervangen door vieze kraampjes, ongure kroegjes, waar men gekruide Mexicaansche spijs en vooral ook sterken drank kan koopen. Inplaats van den standard-Amerikaan, die van het oosten tot het westen precies hetzelfde, onberispelijk gekleed is, loopt, glimlacht en mompelt door zijn neus, zien wij nu den trotschen, kleurenlievenden Spanjaard (men weet: de Mexicanen zijn een vermenging van Spanjaarden met Indianen) die ook in de meest havelooze kleeding stijl, smaak en een persoonlijk karakter weet aan te brengen. Wij zien hem te paard, te voet, in karretjes, ook natuurlijk in auto's. Wij missen langs den weg, en het schenkt ons groote vreugde, de heel Amerika ontsierende brutaal-gekleurde reclame-borden met aanbevelingen voor autobanden, sigaren of godsvrucht.
De stoffige landweg brengt ons eerst tot Tijuana, een stadje van kroegen, speelhuizen en zwoele orgieën, dat voornamelijk bestaat door de Amerikaansche toeristen die er zich te goed komen doen. Want hier zijn zij verlost van de meer gesmade dan geloofde prohibition, het drankverbod dat de yankees geenszins weerhoudt zich te bedrinken, maar alléén om dat te doen aan goede waar en voor een billijken prijs. Deur aan deur niets dan herbergen en restaurants, groote en kleine, dure en goedkoope, voor den, hier in denzelfden hartstocht verbroederenden millionnair of armoedzaaier. Hier vindt men ze terug, de ouderwetsche drank-saloons, die in het tegenwoordige Amerika vervangen zijn door de onschuldig blanke room-ijs buffetten. Al wandelende langs de reeksen café's, had ik een heele literatuur van opschriften kunnen verzamelen, pakkend voor den drankminnende: een hier verdwaalde Duitscher bijv., zou met een traan van ontroering in de Altdeutsche Bierstube het vaderland kunnen gedenken. Tijuana! Bij het neerschrijven van dien
| |
[pagina XXVII]
[p. XXVII] | |
woestijn met cactus-planten.
| |
[pagina XXVIII]
[p. XXVIII] | |
kijkje in het stadspark van ensenada.
strandgezicht op den weg tusschen tijuana en ensenada.
| |
| |
naam ruik ik weer de bier- en wijnlucht die over de straten en in de huizen hangt, ik denk aan de duizende drankflesschen, vòl in de buffetten der bars en leeg.... overal verspreid. Ik hoor weer het opgewonden gejoel der vermaak zoekende toeristen en zie weer vóór me de door drank verhitte gezichten van mannen en vrouwen: de heffe van de Amerikaansche maatschappij, die zich hier genotziek verdringt, brallend in sombere vreugde. Het Mexicaansche gouvernement versmaadt deze rijke bron van inkomsten niet. Terwijl allerlei moeilijkheden den vreemdelingen die in het binnenland willen reizen, in den weg worden gelegd, heeft ieder die niets anders wenscht dan zich aan drank te goed te doen en dus met een verblijf in het grensstadje tevreden is, vrijen toegang.
We haasten ons uit die weerzinwekkende omgeving en beginnen onze 75 (Engelsche) mijlen langen tocht, in zuidelijke richting langs de kust, naar Ensenada, ons einddoel. Onze auto reed in een voorzichtig tempo over den hobbeligen weg: rechts de zee, links de bergmuur die het Mexicaansche binnenland voor ons afsluit. We volgen de nu eens licht golvende, dan weer in scherpen zigzag zwenkende kustlijn, de wondere oevers van den Stillen Oceaan, waar achter een rand van bloemen en gewassen, veelkleurige klippen naar zee afdalen. Wij zien in de gloeiende middagzon héél de natuur als een strijd van felle tinten. Langzaam stuwt de oceaan zijn diepblauwe golven naar de kust, waar zij, hoog opspattend zich breken in een flonkering van schuim, om ten slotte als kleine beekjes en plassen te vervloeien tusschen de zwarte steenen van het strand. Rosse, goudgele, lichtgroene vlekken - tapijten van mossen of bloemen - stralen tegen glinsterend witte zandheuvels en rotsformaties in alle schakeeringen van rood. De wazige, teerblauwe hemelhoog houdt zee en kust omspannen en lost de kleuren op in zachte harmonie. Elk kreekje dat het zeewater vormt tusschen de steenen van het strand, is een sprookjestuin vol geheimzinnige gewassen. Daar ziet men schaaldiertjes genoegelijk rondkuieren, hun huisjes op den rug. Ze gaan op bezoek bij venijnige anemonen, onvriendelijke gastvrouwen, die ze beetpakken en haar groene kelken om ze dichttrekken. Wieren drijven er rond op hun wiegende dobbers. Allerlei kleurige vischjes schieten ijlings weg achter de bladeren van fantastische onderzeesche vegetaties; tusschen bruine mossen lichten blanke schelpen op.
Alleen de norsche cactusplanten onderbreken de kleurenpracht van bloemen en gesteente. Grimmig steken zij haar dorre stengels in de lucht, als wilden zij de vreugde om zich heen verstoren. Maar zelfs zij kunnen niet volharden in haar stuurschheid en weerstand bieden aan de verlokking van het blijde zonlicht: hier en daar, beschaamd verborgen tusschen de stekels der knoestige stammen, gloeit hartstochtelijk haar roode bloem. Tallooze variaties van cactussen vindt men aan de Mexicaansche kust:
| |
| |
hoog als boomen staan ze spookachtig verspreid op dorre vlakten; als groote, zilvergrijze rozen bedekken ze de berghellingen, eenzaam groeien ze tusschen het gesteente aan de zee. Soms hebben zij de overhand in de natuur en ziet men, mijlen ver, niets anders dan hun vele soorten, tusschen de dorre halmen der prairieën. Verwonderlijk voor een Hollandsch oog is het om dáár heele kudden koeien te zien grazen en bewonderingswaardig van die dieren dat zij, kauwende op stekelige bladen en verdroogde sprieten, er even behagelijk tevreden uitzien als hun makkers in onze sappige weiden.
De car stuift voort in de stilte van het landschap. Er zijn weinig toeristen, want de jongste grensbepalingen werken belemmerend op het verkeer. Af en toe ontmoeten wij een troepje stoere ruiters, cowboys die het vee komen binnenhalen. Ik glimlach even als ik denk aan de letterlijke vertaling: cowboy-koeienjongen en aan den Hollandschen boerenzoon met klompen en peenhaar. Soms ook zien wij wagens bestuurd door langgebaarde Russen, inwoners van een Russische landbouwkolonie die daar in de buurt - in het dorpje Guadalupe - is gevestigd. Angstige dieren vluchten weg voor onze auto: konijnen, eekhoorntjes en de grappige vogel, zoo terecht road runner genaamd, die inplaats van zijn vleugels te gebruiken, in ijlende vaart, als op wieletjes voor ons uitrent. Vaak schuifelt een slang nog net bijtijds voorbij.... ook wel eens te laat, zooals een zieltogende ratelslang aan den wegkant bewees. Boven ons vliegen kleurige vogeltjes als levende gedichten, ook veel roofvogels, meestal haviken en ééns, met z waren wiekslag een groote condor, wiens oogen boosaardig flikkeren in zijn bloedrooden kop. Tusschen de struiken zien wij telkens de verbleekte geraamten van paarden en koeien, die afgedwaald van hun kudde, daar zijn omgekomen. Hier en daar wrakken van verongelukte auto's. Wij waanden ons ver van de bewoonde wereld. Helaas, de Amerikaansche beschaving is reeds bezig Mexico te infecteeren. Halfweg Ensenada staat een cafeetje, prijkend met het bekende opschrift: Drink, dine, dance.... Thans buigt de weg, eenige mijlen ver van de kust, het land in en stijgt langs schrale berghellingen, waar een verzengende woestijnwind om ons heen blaast. Dan windt hij zich langs een hoogen, naakten rotswand. Het is niets meer dan een nauw pad waar geen tweede voertuig ons zou kunnen passeeren: links optorenende grijze klippen, rechts, diep onder ons, de blauwe zee.
Nog enkele wendingen en plotseling zien wij vóór ons een grootsch panorama: de baai van Ensenada.
In wijde halve-maanvorm lag zij uitgestrekt, omzoomd door het kleine stadje en het kerkhof, dat bijkans grooter is dan het plaatsje zelf. Stil glansde het water onder den zachten avondhemel, het ondergaan der zon verbeidend. En even stil lag het stadje aan den oever, met als donkere
| |
| |
wachters op den achtergrond, de hooge bergen. Wij zagen een baai die door haar ligging en grootte bestemd scheen voor een machtige zeehaven, kusten uitgestrekt en vlak genoeg om eindelooze huizenrijen te dragen, doch in die baai maar enkele schepen en aan haar oever niets dan een doodsche stad.
De geschiedenis van Ensenada is niet vroolijk. Omstreeks 1880 is zij het middelpunt geweest van noodlottige speculaties. Ondernemende optimisten wilden haar herscheppen in een badplaats, een weelde-oord met een model hotel en vele attracties. Groote plannen smeedden zij, bouwmateriaal en ontginningswerktuigen voerden zij aan, zij brachten den grond in kaart en verdeelden hem in verkoopbare terreinen, kasteelen bouwden zij bij menigte.... in de lucht. Het liep alles uit op een jammerlijke mislukking en men kan thans nog de droevige overblijfselen zien van de eens met illusie voorbereide werken. Van het reusachtige hotel heeft nooit iets méér bestaan dan het ontwerp en een aanlokkelijke afbeelding op papier. De speculanten ondervonden van regeeringszijde allerminst steun. Zij hadden aanvankelijk een groot houten huis gebouwd, waarin zij intrek zouden nemen om toezicht op het werk te houden. Maar op een goeden nacht liet de commandant van Ensenada het heele huis weghalen en gebruikte het materiaal om een villa voor zichzelf te bouwen! Zoo bleef Ensenada sluimeren, totdat de prohibition-wet het, evenals Tijuana, tot een dorado voor dranklievende Amerikanen maakte. Het geraakte daardoor eenigszins in opkomst: hotels, winkels en vooral café's natuurlijk, namen toe, al bleef alles nog zeer primitief. Maar thans hebben de bepalingen die het vreemdelingenverkeer tegenhouden, het wederom in de vroegere rust doen vervallen.
Het eenige levende en bewegelijke in Ensenada is de kazerne: zij beheerscht de gansche stad. Al om vijf uur 's morgens roffelt het garnizoen, met groot misbaar, de vredige inwoners uit den slaap. Vóór het bouwvallige, onzindelijke kazerne-gebouw krioelt het van soldaten, meestal ongunstige bandieten-tronies en wanneer een argeloos toerist er langs wil loopen wordt hij hardhandig en met eenige Spaansche vloeken, op zij geduwd: men mag dezen zetel van het gezag alleen eerbiedig aan den overkant der straat voorbijgaan. Overigens is er weinig vertier tusschen de armelijke huizenrijen: enkele voetgangers slenteren rond, groepjes druk pratende en gesticuleerende Spanjaarden, een paar handeldrijvende Chineezen, wat toeristen. Jonge, Indiaansche vrouwen dragen koopwaren rond. Zij loopen met zacht-wiegende gang, de voeten in sandalen, de lange zwarte haren los op den rug; met omhooggestrekte armen houden zij een mand vast op het hoofd. Zoodra de schemer invalt verschijnen nieuwe wandelaars: een aantal kalveren stapt ijverig door straten (elk heeft zijn eigen wijk) om zich aan het afval bij de
| |
| |
huizen te goed te doen. Een van de eigenaardigheden van Ensenada is dat de paarden nog niet door de auto's zijn verdrongen en er zelfs zóó weinig aan zijn gewend, dat zij er in de omstreken nog van schrikken. Wij zien veel hoog-wielige karretjes rondrijden, bestuurd door Mexicanen of Indianen, ook ruiters te paard, gekleed in den bekenden langen lederen, met franje afgezetten broek, den breedgeranden, vilten punthoed kordaat op het hoofd, revolver op zij.
We eten allerlei zwaargepeperde, geheimzinnige spijzen in een Mexicaansch restaurant, waar een donkeroogige Carmen ons bedient en eenige vlooien acrobatische toeren op het tafellaken verrichten. 's Avonds wandelen we langs de baai waar de zon verzinkt in vlammend goud, we dwalen langs het verlaten park vol exotische planten en boomen die niemand bewondert, we trachten hier en daar ons verstaanbaar te maken aan de inwoners die zich voor hun huizen staan te vervelen (want de eenige bioscoop - en hoe oud en vervallen ziet die er uit - is gesloten) en gaan vroeg naar bed, in ons primitieve hotelletje, om te ontkomen aan de melancolie die opstijgt uit dat oude stadje, zonder verleden en wellicht zonder toekomst.
Maar misschien ook, nu het tegenwoordig bewind veel doet ter verbetering van wegen en buitenlandsch verkeer, en het plaatsje al gemakkelijker bereikbaar is, gaat Ensenada een groote toekomst tegemoet, misschien is het over vijftig jaar een bloeiende badplaats geworden. De mogelijkheden zijn er stellig: het zachte, zonnige klimaat, de ligging aan de onvergelijkelijke baai, met haar breede, zachtglooiende kusten, de grootsche natuur er omheen. Ook de voor een badplaats onmisbare attracties ontbreken niet: de punta banda, een berg (meestal in het midden door een gordel van nevel omgeven, vandaar de naam) die, aan het zuidelijke eindpunt van de baai gelegen, als een schiereiland daarin vooruit springt. Van den top heeft men aan twee kanten een onvergelijkelijk uitzicht op zee en baai. Totnogtoe hebben slechts de weinige toeristen er van genoten die toevallig daar kwamen en den moed hadden de brandende zon en het slechte bergpad te trotseeren. Dan is er de z.g. blow hole, een diepe grot aan het strand, waar de branding inslaat en, door werking van de samengeperste lucht, met donderend geweld weer uit te voorschijn spuit, in een hooge, fonkelende wolk van schuim. Daar zullen wellicht later badgasten en met reisgidsen gewapende toeristen heentrekken, langs goedgebaande en met wegwijzers voorziene wegen, terwijl wij nu moeizaam klauterden over steenen en planten. En zij zullen het armelijke visschersdorpje verdringen dat nu nog ligt aan den voet van punta banda: de kleine nederzetting van Japansche abalone visschers, die als duikers neerdalen in zee om er de bekende veelkleurige schelpen te zoeken. Den inhoud dier schelpen - de weekdieren zelf -
| |
| |
sturen zij, na ze in de zon gedroogd te hebben, als voedsel naar Japan, de schelpen worden in fabrieken verwerkt tot knoopen. En later zullen ook de eenzame oude man en vrouw verdwenen zijn die, in hun bebloemde huisje aan de
kust, leven te midden van een berg doode haaien waaruit zij traan bereid hebben. De dieren liggen in de zon te vergaan en verspreiden een lucht, waarmee zelfs de Leidsche grachten niet kunnen wedijveren.
Den nu door gebrek aan toeristen en door hooge invoerrechten noodlijdenden inwoners van Ensenada wensch ik de verwezenlijking van dien gouden toekomstdroom. Maar ik ben blij het stadje zoo ongerept te hebben gezien, met zijn armelijke huizen en vredige, nog door weinig handels-schepen bezochte haven. Ik ben blij dat onze car steunend heeft mogen hobbelen door wilde prairieën, waar kudden paarden nieuwsgierig naar ons kwamen gluren en langs de bontgetinte, nog niet door reclame-borden ontsierde rotsen, waartegen de golven zich bulderend breken. Ik ben blij de inwoners bezocht te hebben voordat hun natuurlijke, goedmoedige gastvrijheid veranderd is in de koud-vriendelijke tegemoetkoming van den zakenman. Dankbaar ben ik die streek gekend te hebben in haar oude, boeiende schoonheid, zóó als het verleden haar heeft opgebouwd, vóórdat de bezem der moderne beschaving haar heeft schoon- en vlak geveegd.
|
|