Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 38

[p. 58]

Betoovering,
door J.J. van Geuns.

I.

Avond.

De zwarte stammen stijgen angstig-hoog
Met takken-warling tegen d'avond-bleeken
Hemel waarin het geheimzinnig teeken:
Maansikkel licht werd voor der menschen oog.

Hoe is nu alles anders dan bij dag
De vijvers bergen onheil en de wegen
Hebben in 't duister een aspekt gekregen
Of er eeuwlang betoovering op lag.

II.

Nacht.

Als 'k door het woud loop in den stillen nacht
Gaat zich het oude sprookje opnieuw voltrekken:
Geruischloos oopnen zich de breede hekken
Naar 't slot waar alles op mijn aankomst wacht.

Ik zie van torens 't spitse silhouet
Vazen met bloemen staan op de bordessen
En ik herken de kamers der princessen
Wijl voor de vensters lampen zijn gezet.

Maar bij mijn komst in 't slot is 't al versteend:
Roerloos versteend de paarden in de stallen,
De wachters bij de poort, de pages, allen....
Slechts in het park is een fontein die weent.