Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 38(1928)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] De baby, door P. Otten. Zijn oogen zeggen diep verbaasd: Wat is de wereld vreemd en wijd.... En met een vastberaden haast Doorvorscht hij haar verscheidenheid. O niet genoeg zijn oog en oor Om 't al te vatten - want zijn mond Moet alles proeven, dat tevoor Zijn hand bereikbaar vond. In 't ronde wiegje alleen al zijn Zijn beenen ring, hem immer na, En 't opgestopt, bemind konijn Wonderen zonder wederga. Hoe houdt zijn mondje langen tijd En ingespannen iedren hap - En even ernstig toegewijd Gorgelt hij met zijn pap. Soms stoot zijn fellë aandacht op Een elastieken geit, of iets Dat zoet is, of een eierdop - Die glinstert wel, maar smaakt naar niets. Dan vindt hij plots een vlugge vlieg, Die wandelt over 't laken heen Of 't bont gordijntje om zijn wieg - En soms, in eens, een teen.... Maar lengskens wordt hij moede en krijt En wil zijn wollen schaap. En midden in zijn droevigheid Valt hij in diepen slaap. Vorige Volgende