M.W. van der Valk als leeraar,
door C.A.B. van Herwerden
EENIGE jaren geleden ontmoetten elkaar in een pension een schilder en een hem onbekende, niet meer jonge vrouw. Toen de schilder den naam van de vrouw hoorde, vroeg hij: ‘O! heeft u dan niet van Van der Valk les gehad?’ waarop het antwoord luidde: ‘Ja! En u ook?’ De vreugdevolle wijze waarop vraag en antwoord werden gezegd, de gelukkige blikken, die tusschen beiden werden gewisseld, zouden aan elk die ze gehoord en gezien had, hebben geopenbaard, dat degeen over wien gesproken werd, een heel bizonder mensch, een bizonder leeraar moest wezen.
Het contact dat dien zomermorgen deze elkaar onbekende menschen voelden door de gedachte aan hem, wiens geest zulk een weldoende macht bezat, heeft meermalen plaats gevonden tusschen vrienden en leerlingen van dezen meester-kunstenaar, die 16 December a.s. zeventig jaar wordt.
Een bizonder mensch, een bizonder leeraar, een bizonder kunstenaar. In onze gedachten kunnen wij den mensch, den leeraar en den kunstenaar niet van elkander scheiden. Want in Van der Valk waren deze één, zijn dat nog, behalve dat inplaats van ‘de leeraar’ voor velen ‘de vriend’ kwam, en men er nog: ‘de wijze’ aan toe zou willen voegen. Mensch, wijze, vriend en kunstenaar. En niet noem ik hier ‘kunstenaar’ het laatst, omdat ik hem als zoodanig minder schat. Maar omdat hij zelf het mensch-zijn het hoogst stelt en het kunstenaarschap als uitvloeisel daarvan beschouwt.
Wie Van der Valk tot leeraar heeft gehad, heeft voor zijn geheele leven een blijvenden indruk ontvangen. En deze indruk vernieuwt zich telkens bij het samenkomen met hem of bij het aanschouwen van dezulke zijner kunstwerken, waaraan hij vermocht het beste van zijn klaren, schoonen geest mede te deelen. Er zijn er vele zoo, teekeningen, etsen, en ook verscheidene onder zijn schilderijen.
Een der etsen die mij een kenmerkende eigenschap van Van der Valk volkomen openbaart, is een uiterst sober ‘landschapje’, voorstellend een weg door de weiden, leidend naar de duinen, onder hooge, rhytmisch geordende wolkenlucht. Elke lijn heeft er zijn beteekenis. Toen ik eens aan Van der Valk vertelde, dat ik deze ets boven mijn waschtafel had gehangen, spotte hij: ‘Dus je wascht je daarin?’ Met deze scherts had hij de waarde van die ets voor mij getroffen. Want sedert ik deze bezit is zij mij als helder water, waarin ik mijn geest kan wasschen, eiken morgen weer een toetssteen voor zuiverheid in een mensch, in een kunstwerk, daar zij het merk draagt van de absolute zuiverheid van haar maker. Geen vertoon in een teekening of schilderij, geen effect-najagerij of mooi-doenerij. Geen