Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 37
(1927)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 246]
| |
De prijsvraag voor een gebouw van den Volkenbond,
| |
[pagina 247]
| |
40 M., en zelfs nog meer, voor de hoogte!) aan de in-verhouding-kleine bureau- en vergaderruimten en gangen een moeilijk probleem vormde. Was het te verwonderen dat vele architecten zich tot deze prijsvraag aangetrokken gevoelden? Helaas waren de bijkomende bepalingen zéér zwaar gesteld, zoodat menig bekwaam bouwmeester hierdoor werd afgeschrikt. Het verlangde aantal teekeningen was zeer groot, de afmetingen daarvan eveneens, de uitwerking moest tot in details afdalen, een nauwkeurige kostenberekening werd vereischt, zoodat men zich groote finantieele offers moest getroosten om mee te kunnen dingen. Bedragen van 4 à 5 duizend gulden per inzending zijn geenszins een uitzondering gebleken; zelfs is mij een ontwerp uit ons land bekend waaraan 10 mille ten koste werd gelegd! Inderdaad men moet het enthousiasme en het idealisme van de architecten bewonderen, die, met een uiterst geringe kans op succes, zich zooveel moeite en zorg hebben getroost om aan de oplossing van dit probleem mee te arbeiden. De lust zijn geest boven het alledaagsche te verheffen moet de voornaamste reden voor de groote deelneming (377) zijn geweest.
De resultaten zijn helaas beneden de verwachting gebleven. Wat zouden de oorzaken hiervan zijn? Zouden de werkelijk groote geesten niet aan den kamp hebben deelgenomen? Is onze tijd niet in staat een dergelijk probleem voor ons eigen gevoel bevredigend op te lossen? Is de goede oplossing misschien onmogelijk en was de opgaaf niet juist gesteld? Naar mijn meening is geen dezer vragen geheel bevestigend of ontkennend te beantwoorden, en hebben verschillende oorzaken tot de mislukking bijgedragen, waarvan wel de voornaamste gezocht zal moeten worden in de opgave zelf, terwijl ook de ‘Sturm- und Drang’ periode, waarin de hedendaagsche architectuur zich bevindt, mede oorzaak zal zijn, dat er meer merkwaardigs dan verhevens geproduceerd werd.
In de opgave schuilde een merkwaardig conflict, dat eerst bij de serieuse bestudeering ervan, en ik zou haast zeggen, nà de tentoonstelling van alle ontwerpen, helder aan den dag is getreden; dat is het volgende: Het secretariaatsgebouw is een groot kantoorgebouw, een zuiver utiliteitsgebouw, bestaande uit een samenstel van min of meer onafhankelijke afdeelingen. Het volkenbondsgebouw heeft eveneens veel zuiver zakelijke ruimten, de groote zaal wordt door zijn afmetingen vanzelf monumentaal. De verbinding tusschen de twee gebouwen moet gemakkelijk zijn, daar gedurende de Volkenbondszittingen het secretariaat zijn materiaal aan de gedelegeerden uitlevert. Uit deze overwegingen volgt, dat een geconcentreerd complex, met beperkten plattegrond en veel verdiepingen, die door vele liften met elkaar verbonden zijn, de meest practische oplossing geeft. | |
[pagina 248]
| |
Het terrein verdraagt echter geen wolkenkrabber. (De poging van Prof. Anton Rosen uit Kopenhagen, om een hoog gebouw met compacten plattegrond aan deze omgeving aan te passen, is nog het meest geslaagd). Dit zacht glooiende, prachtig begroeide stuk bouwgrond aan de lieflijke oevers van het meer van Genève, gelegen te midden van parken en tuinen, is uiterst subtiel en een harmonische bebouwing hiervan moet laag en uitgestrekt zijn. Massieve torenbouwen slaan het landschap dood, bergmassieven ontbreken hier geheel, de nevelige achtergrond van de Jura is van geen invloed op het terrein. Het gebouw zal uiterst bescheiden moeten zijn, hoogstens een enkel fijn accent mogen bevatten om de aandacht te binden. De gulden middenweg zou dus ook hier de oplossing moeten brengen en verreweg het beste daarin geslaagd is het ontwerp van Prof. P. Bonatz en F.E. Scholer uit Stuttgart. Hierin is een voorname terughouding te bespeuren; de architecten hebben de waarde van het terrein zuiver aangevoeld en zichzelf op den achtergrond gehouden, waaruit een lofwaardige zelfbeheersching spreekt, de toegang van de landzijde is architectonisch belangrijk en ook van de meerzijde uit is het voornaamste onderdeel van het gebouw op gepaste wijze geaccentueerd. Het gebouw is geconcentreerd en toch laag gehouden, de verbinding van Secretariaat en Volkenbondsgebouw op één punt is echter een concessie van de practische bruikbaarheid aan de schoone omgeving, terwijl ook de detailleering voor ons gevoel niet op een zelfde hoog plan staat als de totale conceptie; heel sympathiek is dit plan. Maar al te veel wordt door de hedendaagsche architecten gedacht: ‘Bescheidenheit ist eine Zier, doch weiter kommt man ohne Ihr’, en zoo wordt bij het ontwerpen van een gebouw minder aan 't gebouw zelf dan wel aan de reclame gedacht, die het voor den architect zal maken. De groote overdaad aan krachten op bouwkundig gebied moge een excuus zijn, daar velen meenen dat dit de eenige wijze is om de aandacht op zich te kunnen vestigen, de architectuur is er echter heel slecht mede gediend! Ook voor dit Volkenbondsgebouw zijn de uitroepteekens, de bruten die de omgeving raseeren om zich zelf goed te doen uitkomen, de proletariërs van den geest, zoowel onder de bekroonden als onder de niet bekroonden in grooten getale aanwezig; en niet alleen bij de klassieke ontwerpen doch evenzoo bij de z.g. moderne oplossingen komt deze ongezonde reclamegeest naar voren. Hoe prettig doet dan naast dergelijk werk de waarlijk voorname ingetogenheid aan van het ontwerp van Bonatz en Scholer. Gelukkig zijn er meerderen, vooral onder de niet bekroonden, die zich zoo boven hun onderwerp gevoelden, dat ze zich daaraan niet omhoog behoefden te trekken en zich niet schaamden een oogenschijnlijk onbelangrijk ontwerp te maken; en ik denk daarbij b.v. aan No. 214 en No. 391, waarvan de ontwerpers helaas onbekend bleven, doch waarvan het eerstgenoemde groote verwantschap met het werk van den bekenden | |
[pagina LI]
| |
ontwerp le corbusier - parijs, een der negen bekroonde ontwerpen, links secretariaats-gebouw, naar voren geschoven het volkenbondsgebouw. latere uitbreiding rechts daarvan, symmetrisch met het secretariaatsgebouw.
ontwerp prof. e. fahrenkamp en a. deneke - dusseldorp, ken der negen bekroonde ontwerpen. om een verhoogd binnenplein zijn volkenbonds- en secretariaatsgebouwen gegroepeerd.
| |
[pagina LII]
| |
ontwerp h.th. wijdeveld - amsterdam. een der negen eervolle vermeldingen eerste klas. links volkenbondsgebouw, met in het meer uitgebouwde zaal, rechts secretariaatsgebouw.
ontwerp prof. p. bonatz en f.e. scholer - stuttgart. een der negen eervolle vermeldingen eerste klas. links secretariaatsgebouw, rechts volkenbondsgebouw.
vogelvluchtperspectief van de landzijde genomen. | |
[pagina LIII]
| |
ontwerp hannes meyer en hans wittwer - bazel. een der negen eervolle vermeldingen tweede klas.
ontwerp g. birch-lindgren - stockholm. een der negen eervolle vermeldingen tweede klas.
ontwerp nils einar eriksson - stockholm. een der negen bekroonde ontwerpen. links secretariaatsgebouw, rechts volkenbondsgebouw. vogelvluchtperspectief van de landzijde genomen.
| |
[pagina LIV]
| |
ontwerp j.m. luthmann en h. wouda - den haag een der negen eervolle vermeldingen tweede klas. wand van de groote vergaderzaal met voorzitterstribune.
ontwerp j.m. luthmann en h. wouda? den haag. een der negen eervolle vermeldingen tweede klas. gevel aan het meer; links secretariaatsgebouw. rechts volkenbondsgebouw.
| |
[pagina 249]
| |
Duitschen architect Heinrich Tessenow vertoont. Ook het ontwerp van Le Corbusier toont een open oog voor de harmonie tusschen omgeving en gebouw. Een fantastische ijle betonconstructie, gedragen door een waarlijk groote gedachte, doet dit ontwerp ver uitsteken boven andere beton-glasen ijzerconstructies, waarvan een der slechtste specimina bekroond werd in het ontwerp van de architecten Meyer en Wittwer uit Bazel. Bij Le Corbusier voelt men de sfeer van het meer in de schoone situatie die geheel berekend is op het uitzicht over de wondere omgeving. Bij Meyer en Wittwer zien we geen ander streven dan naar exotisme; in alle deelen onbruikbaar en caleidoscopisch van samenstelling doet dit ontwerp meer onbeholpen en zielig dan ook maar eenigszins serieus aan. Verwonderlijk is het wanneer we dit werk vergelijken met vroeger werk van architect Meyer, die o.a. in zijn ‘Siedelung Freidorf’ bij Bazel iets heel moois tot stand bracht. Het ontwerp van Le Corbusier, een Fransch-Zwitser, die in Parijs woont, trekt veel belangstelling. Zwitserland en Frankrijk beijveren zich in loftuitingen over dit merkwaardige ontwerp, waarbij eenige nationale trots vermoedelijk mee spreekt. Hoe dit ontwerp het in uitvoering zal ‘doen’ is een heel groot vraagteeken. De proef lijkt me wat kostbaar; bovendien zijn de kortgeleden door Le Corbusier gebouwde woningen in Stuttgart geen gunstig voorteeken. Deze zijn n.l. vrijwel onbruikbaar en bizar, en staan niet op dezelfde hoogte van zijn waarlijk voortreffelijke theorieën. Het frissche en vlotte van zijn plan pakt onmiddellijk, terwijl een begroeiing van het voor de grootste helft op palen gebouwde huis spoedig een hechte verbinding met de omgeving mogelijk zal maken. De tot nu besproken plannen zijn voorbeelden van gezonde architectonische bescheidenheid, naar mijn meening de eenige ware houding bij de gegeven situatie. Het terrein ligt ongeschikt voor een monumentalen opzet, het ligt daarvoor te willekeurig en de omringende natuur is er te lieflijk voor. Van hen die hier toe een poging deden is Gustav Birch-Lindgren uit Stockholm het meest geslaagd; hij heeft kans gezien op dit vreemd gevormde terrein een verheven aanleg te maken.. echter ten koste van de bruikbaarheid! Het Volkenbondsgebouw ligt vooruitgeschoven als een heiligdom in het meer en vormt, met het klassieke en zeer voorname Secretariaatsgebouw, de afsluiting van een grootsch plein aan het water, terwijl de latere uitbreiding daar eenige schoone pleinen aan toevoegt, waardoor een complex ontstaan zal, dat met het beste uit het verleden kan wedijveren. Past echter de geest van dit ontwerp wel bij den zakelijken aard van onzen tijd? Al is het ideeële doel van den Volkenbond één van de voornaamste pijlers waar hij op rust, toch meen ik dat het praktische karakter niet te veel uit het oog verloren mag worden, zeker niet in de huisvesting van zijne diensten. | |
[pagina 250]
| |
Een andere groep deelnemers kon begrijpelijkerwijze de verleiding niet weerstaan om te profiteeren van ligging aan het water en deden hun gebouwen weerspiegelen in het glanzend heldere meer, hetzij meer bescheiden en met behoud van sfeer der omgeving, zooals Nils Einar Eriksson, of meer geweldig als 't ontwerp van Prof. Fahrenkamp en A. Deneke, dat niettegenstaande zijn grandiose planindeeling te veel uit het karakter van deze omgeving valt om geschikt voor uitvoering te worden geacht. Ook twee der bekroonde Hollanders zochten op deze wijze naar een oplossing. Wijdeveld veegde alles schoon, maakte op een naburig terrein nog een groot plein, om vooral toch de aandacht voor zich op te vragen, doch hetgeen we dan te zien krijgen is meer décor dan architectuur. Het ontwerp van Luthmann en Wouda is ingetogener en architectonisch ook beter, een fijn accent in de omgeving vormt de toren die op gelukkige wijze Secretariaat en Volkenbondsgebouw verbindt. De derde Hollander die bekroond werd is de heer van Linge, wiens ontwerp mij te grof in dit milieu voorkomt. Ik heb nu twee groote moeielijkheden in de opgaaf aangetoond, ten eerste het conflict hoogbouw-laagbouw in verband met bruikbaarheid en omgeving en ten tweede de noodzakelijke bescheidenheid die door de willekeurige ligging vereischt werd. Ten slotte rest mij nog een enkele opmerking te maken over het beschikbare bedrag. De som van 13 millioen Zwitschersche Franken was voor dit gebouw laag. Wilde men zich hier zooveel mogelijk aan houden, en in het programma werd op deze verplichting herhaalde malen met zéér veel nadruk gewezen, dan volgde hieruit dat men een uiterst sobere opzet maken moest. Het zakelijke karakter van het gebouw werd hierdoor sterk geaccentueerd en men zou dus slechts door de afmetingen en groepeering eenige architectonische werking kunnen verkrijgen. De oplossing van het geheel werd door dezen eisch sterk beïnvloed en waar het bij een prijsvraag ten slotte om de oplossing van een bepaalde opgave gaat, komt het mij geheel onjuist voor, dat de jury bij de beoordeeling dit voorname punt geheel genegeerd heeft. Het is immers een principieel uitgangspunt: moet het gebouw goed doch zeer economisch zijn of moet het bovenal representatief zijn en komen de geldmiddelen er niet op aan! De meesten der bekroonden zijn vèr over hun begrooting heen gesprongen (al vertoonden de bij de teekeningen opgehangen begrootingen zonder uitzondering het toegestane eindbedrag!!) Dat is jammer; het is begrijpelijk dat men met ruimer middelen een grootscher opzet mogelijk maakt, maar het was de ‘vraag’ niet. Het bedrag was klein, doch er wàs iets voor te maken; dat het niet royaal was moeten de prijsvraaguitschrijvers en de jury ook geweten hebben, het moet dus de bedoeling geweest zijn een sober gebouw te verkrijgen en in dien geest had de beoordeeling ook moeten geschieden. | |
[pagina 251]
| |
Het is in vakkringen bekend, dat de beslissing van de jury (die den lezers uit de dagbladen bereids bekend is) een compromis is. Hierdoor wordt verwarring gesticht, een kernachtige jury-uitspraak had leiding kunnen geven aan de ontwikkeling der bouwkunst; van deze prijsvraag zal nu weinig invloed uitgaan, terwijl het materiaal voor een doelbewuste uitspraak zeker voorhanden was.
Na de bezichtiging van de geheele tentoonstelling heb ik den indruk gekregen, dat bij de ‘klassieken’ de plannen op een hooger peil stonden dan de gevels, al waren er ook niet zulke knappe oplossingen in dit genre als bij het Vredespaleis. De plattegronden verraadden toch dikwijls een groote kennis van zijn ‘vak’ bij den ontwerper, waarmede helaas zijn artisticiteit geen gelijken tred hield. Bij de modernen daarentegen dikwijls een zekere virtuositeit in ‘gevelwerk’, doch veelal een onbeholpen plan. Hieruit spreekt een oppervlakkigheid, welke we inderdaad een kenmerk van onzen tijd mogen noemen en waartegen niet genoeg gevochten kan worden. Het is de waan, dat een tikje aangeboren talent voldoende is en de rest vanzelf uit den hemel neer komt dalen. Gelukkig waren er onder de modernen reeds meerderen, die zich niet schaamden uiterst sober werk te leveren met goed doordachte planindeeling; en ik geloof dat deze groep de fundeering zal vormen waarop in den loop der tijden de waarlijk nieuwe bouwkunst zal worden opgetrokken. Het ware zeer te wenschen dat over deze prijsvraag een boekwerk kon verschijnen dat als document groote waarde zou hebben. Helaas is de organisatie hiervan bij den Volkenbond in slechte handen. Er is geen bouwkundige afdeeling aan het secretariaat verbonden, waaruit verschillende meer of minder belangrijke fouten, zoowel in het programma en de keuze van het terrein als in de wijze van beoordeeling te verklaren zijn. Een uiterst bescheiden boekje, waarin onvoldoend reproductiemateriaal aanwezig is, blijkt de eenige officieele uitgave te zijn. Bestudeeren der bekroonde ontwerpen is niet mogelijk zonder deze in extenso te hebben gezien. De niet bekroonde ontwerpen zijn nu reeds teruggezonden, zoodat een eenigszins systematische behandeling van deze prijsvraag in een boekwerk nu uitgesloten is en dus het overgroote deel van den omvangrijken arbeid der deelnemers voor de bouwkunst vrijwel verloren is gegaan. Een protest tegen deze wijze van behandeling is zeker op zijn plaats.Ga naar voetnoot*) |
|