Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 37(1927)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Uit dat huis door Piet Reyne. Nooit zal een gong voor d' avondmaaltijd luiden, Daar, in dat huis, verloren aan de zee; We zullen 't weten aan de keerende geluiden Van avondwind in 't helm en over zee, En aan den reiger, die vertrouwd en zeker Iedren avond, loom en donker, land-in trekt, Aan 't duister zingen van de branding op den breker Dat nu de tafel wacht, voor 't avondmaal gedekt. Soms zal een vriend met ons zijn aangezeten, Zijn stem zal zacht en week-verhalend zijn, En om uw mond zal ik een glimlach en een deernis weten Om 't leven, dat voor ons voorbij zal zijn. En vele uren zullen wij te saam verwijlen, Luistrend naar zijn stem en 't ruischen van de zee, En 's morgens zal de zon staan in de zeilen Van 't schip, waarmee hij t'ruggaat overzee. Naar 't land, dat aan den horizon verzonken, Ons zwervers, tot een droeve vreugde bond, Waar ieder van de eigen pijnen dronken Een vriend verraadt en dieper wondt. En als we 'm nazien met een laatste wuiven, Hem, moeden stuurman aan den strakken schoot, Zal ik mijn hand in d' uwe schuiven, En gij zult spreken van den wind en 't avondbrood. Want alles wat van ginter ons kan heugen, Waar ieder zoekt voor 't eigen lijf een onderdak, Is dit: een avondval en met verwaaide vleugen De roep van vogels over 't donker wak. Vorige Volgende