‘Zoo. Mag ze hier ook niet komen?’
Dikkie schudde heftig van neen.
‘En moest jij dat zeggen?’
‘Ja.’
Een mooie boodschap om aan een kind mee te geven. Toevallig had hij het er uit gekregen. En moest hij ook gestraft worden voor dat slechte rapport van zijn dochtertje? Maar dat ging niet. Dat duldde hij niet.
Het meisje kwam binnen om de tafel voor het koffiedrinken te dekken. ‘Gaan we eten?’ vroeg het kind.
Hij schrok op. ‘Ja. En waar gaan we dan heen? Dat mag jij nu eens zeggen. Naar Artis, of naar een speeltuin?’
‘Laten we gaan voetballen.’
‘Dat kan je vader niet, jongen, en jij ook niet.’
‘Maurits voetbalt ook. En ik wil er ook een hebben. Krijg ik een voetbal?’
‘Een voetbal? Wel nee, geen kwestie van.’
‘Waarom niet?’
‘Waarom niet, waarom niet! Je bent er veel te klein voor. Ga nu maar zitten. Kijk, daar staat je koffie nog. Je lust ze niet eens. Wil je melk?’
‘Dank U vader. Ik blief geen melk.’
Hij verloor even zijn geduld. ‘Gekheid, je drinkt melk. Daar!’
Het was opmerkelijk dat het kind de melk nu zonder tegenstribbelen nam. Aha! Hij was immers gewend, gecommandeerd te worden.... en maakte hier misschien onbewust misbruik van de situatie. Hij moest maar anders aangepakt worden.
‘Hier, een lekkere boterham met rookvleesch. Eet nu maar vlug op.’ Zoo, niet meer vragend, niet meer afwachtend of de jongen wel ‘bliefde’, met een eenvoudig, vriendelijk bevel kreeg hij alles gedaan. Hij deelde nu ook kort en goed mee dat ze naar een speeltuin zouden gaan.
Nu handen wasschen. De vader trok den kleinen jongen het jekkertje aan, zette hem de muts op het hoofd. Dit laatste bleek niet op de juiste manier te zijn gedaan. Dikkie deed voor hoe het moest en hoe de weer in eere herstelde ponnie er onder uit moest komen.
Ze waren al buiten, toen het kind zei:
‘O, ik vergeet mijn parapluie’.... en om wou keeren, om die te halen.
‘Och wat, parapluie’, zei Johan, vrij achteloos. ‘'t Is goed weer.’
Dikkie begon opeens te huilen. ‘Ja, maar, moeder heeft gezegd, vergeet je parapluie niet.’
De vader had een onredelijke gezagsopwelling.
‘Gekheid. Beter dat je ze hier laat staan, dan dat je ze onderweg ergens vergeet. We komen hier nog terug, kom. 't Is prachtig weer.’