Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 37
(1927)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |
II.De macht, die mij den ondergang beval,
Omringt mij met gebaar en leegen schal.
Zal ik een droom, een laatste kleinood redden
Uit dit in spel en lach vermomd verval?
| |
III.Zij mogen ver van U verlangen kweeken,
Hun kleinheid in Uw stormen willen breken:
Een oogenblik gedompeld in Uw vuur
Moeten zij hulploos om bevrijding smeeken.
| |
IV.Gij zijt alom, o schoonheid, en uw gaven
Verschijnen jong nog uit vergeten graven,
Maar velen weten niets van uw bestaan
En and'ren zijn als uw gekwelde slaven.
| |
[pagina 68]
| |
V.Uw kracht, o leven, in het bloed gerezen,
Laat ons versmachten voor uw vluchtend wezen:
Ik heb met leed mijn dorst naar u geboet,
En kan van u te minnen niet genezen.
| |
VI.In menig ding vond zij een klein vertier,
Het huis scheen als bezield van haar bestier;
Wat jeugd kwam door haar oude trekken schijnen,
Wanneer zij zong of speelde op 't klavier!
| |
VII.Een geur waait over van onzichtbaar land;
Ik heb u nooit gekend, maar 't ijl verband
Des bloeds schenkt mij een eindeloos vermoeden,
Wanneer uw beeld mij aanziet van den wand.
|
|