Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 36(1926)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 316] [p. 316] Vrouwen. door Hélène Swarth. I. Lentemorgen. In d'ouden stoel, waar rozen en kapellen, Eens roze op groen, tot grijs op grijs verkleuren, Zit, dicht bij 't raam, waar buurmans tortels treuren, De grijze vrouw haar zwart kleed te verstellen. Zij luistert naar het lentebloemen-leuren, Als kwam die roep een blij verhaal vertellen, En naar het glas moet ze even overhellen, Waar, bruin fluweelig, violieren geuren. Het somber kleed laat ze op het vloerzeil glijden - Van 't meisjestuintje moet haar heimwee droomen, Om 't zorgloos kind, dat zij was, te benijden, In 't Paradijs, waar 't nooit zal wederkomen, Waar 't zingend liep het liefdeheil te beiden, Bij melodie van windbewogen boomen. [pagina 317] [p. 317] II. De zieke. Verlamd en spraakloos, op den grijzen wand, De stralen volgt zij van liet avondrood, Naar 't blond portret van hem, wien greep de dood, Haar zoon, die gaf zijn leven voor zijn land. Dan prevelt zij 't gebed, dat, aan haar schoot, Haar jongen bad - Zoo stak de vlammehand Van avondrood die vensterruit in brand, Zoo ruischte een gieter, zoo een merel floot. Haar dorre lippen neuren 't wiegelied, Waarmee zij 't kindje blanke droomen gaf. Haar dochter zucht: - ‘Waarom geloof ik niet?’ Wendt de oogen weg en ziet alleen een graf. De non wijst vroom en hoopvol naar omhoog, Waarheen zijn ziel gelijk een vogel vloog. [pagina 318] [p. 318] III. Sirih-Koel. De heiige Sirih-Koel, het Bitter Meer, Van vrouwetranen is het bitter zilt. Veel vrouweharten rusten hier verstild, Die duldden niet haar folterleven meer. Gehoond, gemarteld, vlucht de vrouw en, wild Van wanhoop, springt ze in 't lokkend water neer, Een kind nog, angstvol, bloesemjong en teêr - En Bitter Meer ontvangt zijn offer mild. En Allah zal de vrouw genadig zijn, Wie 't leven dreef in d' open muil van dood. Hij zal, vergevend, streelen weg haar pijn. En zacht zal wiegen, als een moederschoot, Haar kalmen slaap, genezend, vroom en koel, Het heilig water van de Sirih-Koel. Vorige Volgende