| |
| |
| |
De Spaansche danseres Argentina,
door H. van Loon
MEN kan over de danskunst lang of kort redeneeren, het eenige criterium is, of men erdoor als door iets van schoonheid geboeid wordt op de wijze van den dans, dat wil zeggen: erdoor wordt meegesleept. Elke kunst stelt en beantwoordt aan bizondere technische eischen. Geen een is de laatste jaren zoo veel misbruikt als die van den dans. Isadora Duncan begon ermee, Beethoven en andere grooten te ‘dansen’ en wat haar nog tot zekere hoogte geoorloofd was wegens een aanvankelijk uitzonderlijke begaafdheid en een bijna religieuzen eerbied in toewijding aan een als zending besefte taak lieten navolgsters er deerlijk bij liggen. Duncan keerde met een ruk van de veelvuldigheid aan effecten met licht, kleeren en andere middelen tot een uiterste van soberheid terug. Haar kunst was geheel haar eigendom, wat er tegelijk de zwakte van was. Van meet af aan droeg ze het gevaar van bloedarmoede mee, want ze kwam niet voort uit een volk, waar de dans een de eeuwen door gekoesterde traditie en beoefende kunst is.
Het stadium van zelfbeperking heeft lang voor dat der ontplooiing en uitstorting plaats gemaakt, waardoor verdieping allerminst uitgesloten wordt. De muziekminnaars kunnen hun bezwaren tegen Duncan's geestelijke imperialisme niet tegen Argentina keeren. Argentina zoekt haar muziek in het moderne Spaansche repertoire, waardoor ze een nauw ineengrijpen en als het ware een overvloeien van muzikale plastiek en plastische muzikaliteit verkrijgt, wat willekeurigheden uitsluit, welke bij het ‘illustreeren’ van zeer groote componisten onontbeerlijk zijn.
In den schouwburg der tentoonstelling van toegepaste kunst, in den zomer van 1925 te Parijs gehouden, trok Argentina in ruimer kring de aandacht. Sinds dien sloten de groote music-halls verbintenissen met haar af. Ze was er in een harer onwaardige omgeving, wat nauwelijks zou gehinderd hebben, zoo het niet met verarming en vergroving van haar kunnen had gedreigd. Zij zelf kon het verdedigen met een beroep op tooneelisten van den eersten rang als Sarah Bernhardt en Silvain, die er ook optraden. Maar de verlevendiging en veralgemeening van de belangstelling te Parijs voor de Spaansche kunst in alle vormen, de plastische en die van het tooneel, den dans en vooral de muziek is haar ten goede gekomen. In de grootste muziekzaal werd een reeks Spaansche concerten ingericht, waar Argentina onder anderen de genade van hare medewerking gaf. Deze Spaansche avonden hadden een stormachtig succes. Parijs, altijd gebrand op uitheemsche kunst met kleur en uit- | |
| |
drukkingskracht, stroomde erheen en onder hoorders en toeschouwers waren de harde Spaansche klanken niet van de lucht.
Op deze concerten kwam Argentina in nieuw licht te staan. De invloed van de sobere omgeving en edele atmosfeer werkte op haar terug gelijk een andere, fijner overlegde, breeder zich ontplooiende Argentina aan die feesten den gloed van een nieuw gezag bijzette. Vervoeringen kwamen er over den bezoeker als hij na de openbaring van Isadora Duncan nauwelijks meer had gekend. En aldoor bleef het dansen, in den echten zin van het woord, een zelfstandige kunst, die zich des te gereeder huwt aan de muziek naar mate de innerlijke muziek in de kunstenares zich krachtiger laat gelden. Tot in de toppen van de vingers is ze muzikaal. Zie, hoe de melodie uit haar breekt zoodra de pianiste de eerste toets aanslaat.
Tot een wonderlijk gaaf geheel stijgt haar bewegen tezamen met de muziek, omdat Argentina in zich zelve louter expressieve harmonie is. Slank is het niet groote lichaam in dat lange, nauw sluitende, zwartfluweelen kleed met onder het middel het eene zilverritselende siersel, gedragen in Granados' vijfden Dans. De vraag, of ze mooi is valt niet te stellen, want alles is in evenwicht en vol karakter aan deze gestalte, die meer dan instrument is. De leemten, die in den acteur bijna altijd storen tusschen bedoeling en verwezenlijking en de opera evenals het meeste tooneel ongenietbaar maken, zijn bij haar in een hoogere eenheid opgelost. Even feilloos als haar samenwerking met de begeleiding is die in haar tusschen beweging en bewogenheid. Klein zijn de handen en de armen hebben die nervige pezigheid, die niet schraal is. De beenen behielden een ranke tengerheid en prachtig van beheerschte kracht is het gelaat, waarvan de strakheid met de groote zwarte oogen zich makkelijk tot glimlachende gratie ontspant.
Die wisseling van schakeeringen spreekt zich ook in de verscheidenheid van de toiletten uit, welke Spaansch zijn gelijk heel haar kunst, maar evenmin als deze naar de werkelijkheid gecopieerd. Stijl is er in alles en wat het wezen van haar kunnen is, de gestileerdheid, welke zich tot een hooger realisme verdiept, doet elke nieuwe dracht als in innerlijk verband met de prestatie zelf aanvaarden. De statige mantilla draagt ze met weidsch gemak en in de meeste nummers plooit een witte, met bonte bloemen geborduurde sjaal haar om den hals. Die in het felle wervelen wuivende draperieën maken tezamen met het deinend stulpen van de wijde rokken dat wemelend fascineerende om haar heen. Geen onderdeel van kleeding wordt verwaarloosd, omdat er op dit plan van bereiktheid geen bij- of hoofdzaken zijn. Telkens wordt de haarkam, welke de mantilla draagt of louter als tooi dient, bij het lijnen- en kleurengeheel aangepast. Soms is ze rood, soms zwart. Argentina schuwt de
| |
| |
sterke kleuren niet zooals het oranjerood voor de Falla's Vuurdans noch in Nin's Andaloesische liederen het bloedrood van den rok, wild onder de witte sjaal. De mantilla is wit of zwart en in Granados' Danza de los ojos verdes, door den componist aan haar opgedragen, is ze in bladgroene corsage met in het haar twee groote roode rozen. Een belangrijk deel van het kostuum zijn ten slotte de schoenen, nu eens hooggehakte zilverglinsterende muiltjes, waarmee ze tartend stampvoet, dan weer sandalen, om het benedeneinde van de beenen toegestrikt, waarop ze glijdende bewegingen maakt.
Geen oogenblik verlaat u de gewaarwording, dat zij put uit een overrijken stroom van nationale krachten, die in haar gestalte aangenomen en zich zoodoende voor een lange periode vastgelegd hebben. Alles aan haar is de weelde van het geven en hoe kenschetsend is de lenigheid van dat herhaalde knielen en als het ware scheppen, alsof de melodieën over haar heen vloeien. Elke dans is een doorloopende stroom, die weer tot de bron schijnt terug te keeren. Prachtig is de vastheid, waarmee zij ze weet te besluiten en zelfs gaat haar virtuositeit zoo ver, dat ze er een met een kniebuiging eindigt. De muziek zelf neemt voor haar uiterst gevoelige zinnen gestalte aan, want als tusschen wingerdranken dansend schijnt ze van den overvloed te plukken.
Een hooge vreugd is deze kunst en gaat ervan uit, de vreugd van de scheppingsdaad, die rauwe wildheid en precieuze verfijning weert. Een natuurkracht viert zich in haar uit, welke door een edele bezinning en stipte oefening wordt gedragen en gezuiverd. Heel het lichaam heeft de heerlijke losheid, die armen en beenen zich in een vrijheid laat vermeien, welke innerlijke gebondenheid is en aan het optreden dat karakter van zich zelf te ontstijgen geeft. Die souvereiniteit over het lichaam uit zich in karakteristieke gebaren gelijk bij wijze van rust en schakel het wiegelende deinen en het trotsche heffen van de beenen in Granados' Dans.
* * *
Na Argentina op haar tocht door de Parijsche huizen van vermaak gevolgd en telkens weer iets nieuws ontdekt te hebben, ben ik op mijn verzoek door haar ontvangen in de eenvoudige woning, gelijkvloers in een stille buitenbuurt van Parijs. Zij zoekt die rust, welke voor haar gestadige studie onontbeerlijk is, want haar kunst is een voortdurende groei en haar leven een zich aldoor verfijnen. In de wereldstad weet ze zich vrij wel te isoleeren en als ik me tegenover haar afvraag, hoe zij, gevierd kunstenares, zich hier geestelijk staande weet te houden, lacht ze bij de bekentenis, volstrekt niet aan wereldsche salon-verplichtingen te offeren. Haar vrienden weten dat en hen ontvangt zij, maar voor
| |
| |
het overige moet ze haar krachten sparen, want hare kunst, plastiek en muziek ineenen, eischt ontzaglijk veel. Daarbij reist ze en geeft ze les, waarover straks meer, wat alles haar tot een bestaan van regelmaat dwingt en lachend weer vertelt ze, van den zoogenaamden pretkant van Parijs niets te kennen en nog geen enkelen nacht in Montmartre te hebben doorgebracht.
Het gesprek begon over haar afkomst uit Castillaanschen en Andaloesischen bloede, waardoor die twee kanten van de bij uitstek Spaansche kunst in haar tezamenkwamen. Dit was een prachtige voorwaarde voor haar ontwikkeling. Argentina heeft van haar prilste jeugd af gedanst. 't Begon op het vijfde jaar en op haar negende trad ze al in het openbaar op. Haar ouders waren er als alle ouders tegen, dat ze de dansloopbaan koos, want hierop kwam Argentina herhaaldelijk in den loop van het ongedwongen gesprek terug: de Spaansche dans is deerlijk in verval. Tot een tingeltangelvermaak is ze verworden, al bleef ze bij de zigeuners nog in eere. Maar zooals dat vroeger ging, dat jongens en meisjes op straat hun vreugd uitvierden in den dans, dat komt haast niet meer voor. Wel weet Argentina van vrouwen van wel zestig, die zelf deze kunst onderwijzen en ze nog beoefenen met een lenigheid, waarbij men dien leeftijd vergeet.
Daarbij komt het gesprek op de Russische danseres Pawlowa, voor wie zij een warme vereering heeft en ze spreekt over de verwantschap, hoe verwonderlijk ook, tusschen den Spaanschen en den Russischen dans. In het algemeen heeft ze bij Russen aanpassingsvermogen voor haar opvattingen bemerkt en op het oogenblik is er bij haar vrouwelijke leerlingen een enkele man, een Rus, over wien ze voor het overige niet zeer tevreden is. Die affiniteit geldt vooral voor de baskische dansen.
Argentina zou voor zang worden opgeleid, want ze had, heeft misschien nog, een aangename alt. Op de muziekschool te Madrid trok ze de aandacht en de vorderingen kostten haar geen moeite. Vooral herinnert ze zich de examens, waar proeven van bekwaamheid werden afgelegd, die voor haar het genot van openbare uitvoeringen kregen. Toen stierf haar vader en het meisje moest naar een broodwinning uitzien. Ze kwam aan het Madrileensche operaballet, waar ze het enkele jaren uitgehouden heeft. 't Was haar een gruwel gelijk alle operaballetten, ook dat te Parijs, koud, zonder leven en heerlijkheid. Toch betreurt ze niet dit louteringsvuur te zijn doorgegaan, want ze beschouwt het uit het oogpunt, vanwaar ook teeken- en schilderacademies voor echte talenten van voordeel kunnen zijn. De passen zijn er haar ingestampt en al moet ze veel daarvan later hebben afgeleerd om geheel zich zelf te worden, toch heeft die leerschool als een proefsteen dienst gedaan.
Daarna is haar reizen en trekken in Spanje begonnen. Veel heeft ze
| |
| |
in eigen land gedanst en van andere zijde wist ik al, dat zij er beroemd is. Nu en dan keert zij er voor uitvoeringen terug, niet te veel, want slechts aan het optreden in bepaalde steden hecht ze. In de andere is het verval van wat eens een nationale kunst van verfijnde grandezza was te ver doorgevreten en wat zij behoeft is het sterke kontakt met de zaal.
Drie jaar al woont ze te Parijs en te Parijs is haar roem begonnen. Het is een niet zeer verrassende gewoonte, den eenvoud van gevierde kunstenaars te prijzen alsof eenvoud op zich zelf iets bizonder prijzenswaardigs is. Dat Argentina in haar huiselijke omgeving de schalksche ongedwongenheid zelf is en bij het maken van een pakje huisvrouwelijke vaardigheid toont, na bekend te hebben daarin heel sterk te zijn met oogenblikkelijk het voorbehoud, dat het nu juist kan mislukken, dit is in haar omstandigheden toch wel karakteristiek als waarborg en bevestiging van die evenwichtige en gezonde echtheid, welke heel haar optreden kenmerkt. Alles aan haar is natuur, waarop de korte brieven, tevoren van haar ontvangen, hadden voorbereid. Ze droeg een huisjurk en aan de voeten lichtblauwe muilen. Op den divan met den doffen gloed van het kleed maakte ze den indruk van een vogel, want geen oogenblik zit ze stil. Levendig zonder drukte gesticuleert ze, nerveus in die losse gespannenheid van wie er heelemaal ‘in’ is, daar wordt gesproken over iets, dat haar leven uitmaakt. Eigenaardig was, dat ze volstrekt niet alleen over zich zelf sprak, want haar theorieën uiteenzettend dwaalde ze af op Dalcroze en Yvette Guilbert.
In de rythmische bewegingen als voorbereiding tot den eigenlijken dans ziet ze veel goeds, mits de leerlinge tijdig ermee uitscheidt. Over de school, eenige jaren geleden door Yvette Guilbert in Amerika gesticht, heeft ze veel hooren spreken, gezien heeft ze daarvan niets. Dit onderwerp passionneert haar, want ze kan niet begrijpen hoe iemand als die vroegere en niet meer jeugdige cabaret-diva, welke plastisch geen kwaliteiten meer heeft en daardoor verhinderd werd het haar discipelen voor te doen, erin geslaagd was een groep jonge vrouwen tot den dans op te leiden. Hierover ontspint zich een gesprek, want Argentina laat zich niet met halve woorden afschepen. Precies wil ze weten, wat Yvette Guilbert beoogt en het slot is dat het resultaat van beperkten omvang blijkt, vergeleken met de kunst van Argentina, want die forsche en kerngezonde Amerikaansche meisjes bepaalden zich tot een soort rythmische gymnastiek op de wijs van middeleeuwsche liederen, die de leermeesteres half zei, half zong.
Uit dit tegenover-elkander-stellen van zoo verschillende uitingen bleek opnieuw, hoe vaag het begrip dans op zich zelf is. Toen was het oogenblik gekomen om haar wat dieper over het wezen harer kunst te hooren, een pijnlijke operatie, waaraan zij zich met hetzelfde, ietwat
| |
| |
robbedoesachtige gemak onderwierp. Zelfs wees ze mijn voorbehoud af, dat het moeilijk moest zijn, dit voor zich zelf te ontleden. Ze danst al 25 jaar en telkens overvalt haar weer de plankenkoorts. Ik zeg, dat nagenoeg alle uitvoerende kunstenaars daarmee zijn behept en zij repliceert lachend, dan wel een groot kunstenares te zijn, want bij haar is het erg. Nooit weet ze van te voren of ze slagen zal. Ik sprak haar den dag na een avond, waarop een stampvolle zaal haar ovatie op ovatie had bereid. Dit was de derde van een reeks, waarin ze dezelfde nummers had uitgevoerd. Zonder eenig bezwaar had ze nog eenige keeren kunnen doorgaan, maar ze vond het beter het succes niet uit te putten en besloot er mee op te houden.
Wat haar repertoire betreft, de beperktheid daarvan wordt haar soms verweten. Dit verwijt vindt ze onrechtvaardig, want wie zoo spreken weten niet, welke zware eischen die kunst stelt. Voor haar besef overheerscht de plastische kant, maar onverbloemd erkent ze de heilzame wisselwerking tusschen haar kunst en de moderne muziek van Albeniz, Granados, de Falla en Nin. Alle vier komen op haar programma voor en de laatste heeft haar begeleid. Nin woont al twintig jaar te Parijs en bleef volkomen Spanjaard. Dit was een antwoord op mijn vraag, of het buitenlandsche milieu haar niet belemmert in de ontplooiing van haar gaven. Integendeel meent ze en daarin komt ze overeen met dien voor eenige jaren gestorven Italiaan Canudo, die ook Spaansch bloed in de aderen had, te Parijs gevestigd was, zich latijn voelde van top tot teen en zei, hier dit wezen dieper en breeder dan te Rome zelf te kunnen uitleven. Argentina zegt het succes noodig te hebben om zich als kunstenares te laten gelden en ze heeft hard gewerkt voor het zoo ver was. Ook de Falla heeft een poos te Parijs gewoond, maar deze trok zich weder in het Alhambra terug, want hij werkt moeilijk en met groote tusschenpoozen komt werk uit zijn handen.
De eerste twee keeren van die reeks concerten had Argentina koorts, wat haar dwong als het ware louter op haar zenuwen te dansen, maar de laatste maal was ze volkomen op dreef. Opgewonden komt ze ervoor uit, zoo vast als ze elke beweging modeleerde, zoo volkomen als ze zich in evenwicht voelde.
Het instudeeren van een dans eischt veel en als dat eens geschied is, wijzigt ze niets meer aan de passen, maar in de lijnen van het lichaam kan de eene avond van andere verschillen. Een prachtig gebaar van haar is het heffen van de armen tot een lier boven het hoofd en ze legt uit, eens in bepaald verband de armen in plaats van recht omhoog flauw naar links gebogen te hebben, wat ze zoo gehouden heeft. Het zeldzame aan haar bewegen is de continuiteit, waarmee het eene gebaar in het andere overvloeit. Gedurende den eersten dans ziet ze het publiek niet, maar
| |
[pagina LXXXIII]
[p. LXXXIII] | |
la argentina
(foto s. ora).
| |
[pagina LXXXIV]
[p. LXXXIV] | |
la argentina.
(foto s. ora).
| |
| |
daarna is ze volkomen rustig, al staat ze telkens weer voor verrassingen in zich zelf. Den avond tevoren, die in stijgende en woelige geestdrift verliep en waarin Argentina van begin tot eind het beste van zich zelf gaf, had ze het gevoel gehad, in één dans niet het rythme te grijpen, maar dit had er haar geen oogenblik ‘uitgebracht’. Zoo iets was haar nog nooit overkomen en zonderling, toen het publiek haar tot een herhaling dwong, schoot het rythme opeens erin, ze weet zelf niet hoe.
Iets anders zonderlings als proef op de som van haar aangeboren begaafdheid en de perfectie van haar techniek: na zoo'n avond is ze volstrekt niet moe. Ze zou om zoo te zeggen opnieuw kunnen beginnen. En nu is nog niet gesproken over de zorg voor het toilet, telkens een ander, dat telkens met den dans in rijke harmonie is en dat ze kiest als de dans, waarvoor het bestemd is, er volkomen ‘inzit’. En verder zou de gevoelige vaardigheid, waarmee ze de castagnetten hanteert, een afzonderlijke studie vereischen om de verwonderlijke modulaties, die ze daaruit haalt. Tooverachtig weet ze dien klank op te voeren en tot een gefluister te dempen, dat de smijdigheid heeft van een stem. Eén dans zelfs voert ze zonder muziek uit, louter met de zelfbegeleiding van die Spaansche klappers. In verband met haar studie stelde ik een domme vraag. Ik vroeg of ze wel voor een spiegel repeteert en zij antwoordde, dat dit haar dikwijls gevraagd werd, maar die onderstelling wierp ze ver weg, want een spiegel hangt op een bepaalde plaats en geeft een gewrongen, want beperkt beeld. Het eenige is de zekerheid voor zich zelf, dat de harmonie is bereikt.
De hierbij afgedrukte foto's geven een indruk van haar uiterlijk, waarvan de statige en schalksche uitdrukkingskracht aan gestalten van Goya herinnert. Mooi is ze niet, mooi kan ze niet zijn, maar donker van leven zijn de groote oogen, die blijkbaar ook in het dagelijksche leven met iets van zwart zijn aangezet. Als dit opstel verschijnt is ze in ons land geweest, want daartoe is ze uitgenoodigd en ze heeft er zin in. Ze reisde er al en ze behield er, zegt ze, prettige herinneringen van.
|
|