Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 35(1925)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 426] [p. 426] Voor mijn vrouw, door P. Otten. Die deze koele maanden Van zilvren mist en loof, dat roerloos dort, Eenzelviger en almaar stiller wordt En meer u neerbuigt over 't leven, dat De donkre koestring van uw schoot omvat - Gij hebt mij lief, ik weet het, en nochtans Geldt uwer oogen ingekeerde glans Nog nauwlijks mij meer - o dit windloos tij Is even stil en zilverkoel als gij - Gij zijt niet meer van mij.... En zooals iedre broze roos Een oogenblik in haar licht bloembestaan Een keer voelt komen en heur elpen blaên Zacht, één voor één, in 't grijze gras laat zijgen, Gaan de verlangens, die u ganschlijk eigen En dierbaar zijn geweest en de gedachten, Die uw reê leven schoon te omhullen plachten, Deez luwen tijd van u afvallen - nù Voelt gij uw wezen aan u zelve ontglijden; Uw ziel wierd eenzaam in een nieuw verbeiden: Gij zijt niet meer van u.... [pagina 427] [p. 427] Want gij zijt enkel toekomst.... Ergens achter den kring van dood en leven Heeft zich een schaduwlooze hand geheven En iets in u heeft dit gebaar verstaan; Diep in uw ziel verborgen sliep voortaan Een schemerig, geheimvol voorgevoel Van een oneindig en onkenbaar doel. Uit uw zoo zwaar geworden, traag lichaam Ontspringen tijden, nu nog zonder naam, Waarin uw vrucht zal verder vruchtbaar wezen; De eeuwen staan uit uwen schoot gerezen.... Gij instrument, door vreemde hand bewogen - Moeilijke weg naar een hoog doel, misschien - O donkre vore voor het zaad, welke oogen Zullen het koren golven zien?.... Vorige Volgende