Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 35

[p. 402]

Zomermiddag,
door C. Tielrooy-de Gruyter.

Nu word ik door de zon omvangen,
treed blindlings in haar lichte baan,
en voel mij van haar gloed omhangen,
als 't kleurig beeld in kerkeraam.

Nu word ik door de zon gedragen,
nu leef ik naar haar rythme toe;
mijn voet gaat verder dan de trage
voet, waarmee 'k mijn stappen doe.

Nu dringt zij verder in mijn wezen;
nu is een fonkelend kristal
uit mijn gebaren opgerezen,
geborgen in haar stralenval.

Zoo leef ik naar de groote zon,
atoom aan 't einde van haar stralen;
ben ik op weg om in de bron
der groote vuren neer te dalen?