Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 34(1924)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Vrede, door H. Planting. In de vaalgeworden dagen, in het grauwgedoofde licht, stierf het nooit gestilde vragen met het wisselkrank behagen tot een ver gezicht. Met de wijkende gelaten van genooten in de lust onzer lichte levensstraten vlood het hopen en het haten tot de verre kust. Al de vreugden en haar smarten, hijgend eens bejaagd, vlieden, rankgeweide herten, in de grijze nevelverten waar de weemoed daagt. Hoor, de Nacht treedt in de zalen van 't verstild heelal, en zij zalft met haar opalen oogen al de wonde kwalen van 't verschroeide dal. [pagina 90] [p. 90] Als het nauwvernomen aêmen van een troostbelovend lied, roept haar stem ons tot de ramen, luist'rend wie er troostend kwame tot ons dof verdriet. 't Oog, tot hoog gewelf geheven, vindt zijn eeuwig licht, waar devoot de starren beven en haar vrome vrede geven als een hoog gedicht. En het wonder, 't nooitgeloofde, daalt, en draagt ons snel uit den dooltuin der doorkloofde wereld en haar rustberoofde, onbegrepen spel. Zachtkens sluiten zich de wonden van het moede hart; weenend wordt het heil gevonden, vloeien tot één dag de stonden en versmelt de smart. Vorige Volgende