Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 33(1923)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 383] [p. 383] Jaars laatste lied, door Frans Bastiaanse. Het jaar is in de tijdlijkheid gevaren; Het kwam en leefde en ging in lichte pracht, Nú, allerlichtst, wat wij het laatst ontwaren: Bevrozen ruiten en den sterrennacht. Maar nimmer kan een nacht zoo doodlijk vriezen, Dat zij der droomen bloemen welken doen; Wij winnen steeds, wij kunnen niet verliezen, Want, als het donker-glanzend sterke groen Van hulst met rood-koralen aan de takken De scheiding der seizoenen overspant; - Chrysanten, die ik eens als broze en zwakke Bloemstekken in het voorjaar heb geplant, Het brandend vlammen van den zomer vaatten En zetten heel mijn woning nog in gloor Van duizend bloemen, die mij niet verlaten - Oudgoud en bruin en gelend als ivoor [pagina 384] [p. 384] Met paarse praal van Perzische tapijten - Dan na den nacht, dat St. Sylvester waakt, Komt uit der sterren ruim onpeilbre wijdte De winter, die zijn schittrend spinsel maakt: Lichtsplintrend als vergruisde diamanten, Varens en distels vol juweel'gen schijn In fijngeweven rag-teere ijler kanten Dan ooit om schouderen gedragen zijn. En alles wordt er voor verwonderde oogen En dan herboren in ontroerd gemoed, Want, wat wij niet in wezen houden mogen Maakt ons, herdenkend, later dagen zoet. De bloemen van den vor'gen zomer dorden, 't Koraal valt van de twijgen, 't sterke blad Verliest zijn glans, het raam is dof geworden, Dat in één nacht zijn weidsche weelde had. Maar leven doen ze onstoffelijker leven Dat sterker is dan aardsche nacht en dood. - En dan: wat ons, verstervende, begeve, Er zijn seringen en de tulp is rood. Vorige Volgende