| |
| |
| |
adolf amberger.
bruid op een stier.
edmund otto.
ijsvogel.
h. hubatsch.
galanter herr.
h. hubatsch.
der fade liebhaber.
| |
| |
| |
Nieuw Berlijnsch porselein,
door dr. Georg Lenz.
DE artistieke ceramiek behoorde haar aesthetische wetten steeds van de wetenschap af te leiden, dat de speciale werking der ceramische kunstwerken door de eigenschappen der glazuur bepaald worden, die onafscheidelijk met hen verbonden is. De gladheid en de glans der glazuur spotten zóózeer met alle scherpte in plastische vormdoorwerking, dat een ceramisch kunstenaar, die zijn trotsch in zijn nauwgezetheid en strengheid van vormgeving zoeken zou, zich zonder twijfel aan misbruik van zijn materiaal zou schuldig maken. Zelfs de kleur blijft niet onbeïnvloed door de glazuur, die de voorwerpen aan den eenen kant tot een spiegel maakt, die de hem omgevende kleuren weerkaatst, en die haar aan den anderen kant een eigenaardig aantrekkelijk charme verleent. Maar ook de andere eigenaardigheden van hun materiaal brengen de porseleinkunstenaars ertoe, een eigen stijl te zoeken, die, zich rijke doorvoering der détails ontzeggend, in de eerste plaats wel door een pikant maar bescheiden spelen met de glimlichten der glazuur, de schoonheid van het glanzend aardewerk laat uitkomen.
De ‘Staatliche Porzellanmanufaktur’ in Berlijn is onder de tegenwoordige directie dezen weg opgegaan, sinds zij zich doelbewust aan het uitoefenen van een nieuwe techniek wijdt, die aan de eischen van het materiaal meer dan eenig ouder proces beantwoordt, namelijk die der schildering onder glazuur.
Om de zacht lichtgevende pracht van haar transparante kleuren tot effekt te brengen, heeft deze techniek de groote spiegelende vlakken noodig, over welke het licht in ongebroken stroomen vloeit. De schoonheid der kleuren onder glazuur ligt in teêre en zachte tonen, wier door den sluier der glazuur licht getemperde gloed en lichtkracht, gelijk een zachte muziek onze zinnen gevangen neemt. Zij stralen uit de diepte van den scherf en hun natuur verzet zich zoowel tegen levendig modelé als tegen de gedétailleerde teekening van oudere siermotieven. Geen wonder dus, wanneer de artistieke pottebakkerskunt in het teeken van deze decoratiesoort een geheel nieuw uiterlijk heeft gekregen.
Het is interessant, deze verandering op de verschillende velden van arbeid der door Frederik den Groote opgerichte oude porceleinfabriek gade te slaan, welke er zich niet toe wil beperken de artistieke erfenis, die in den kostbaren schat van haar oude vormen en voorbeelden besloten ligt, trouw te beheeren, maar haar voornaamste opgaaf in de meewerking aan de kunstbeweging van den tegenwoordigen tijd ziet.
| |
| |
Reeds de figurale plastiek der Berlijnsche fabriek vertoont duidelijk de sporen der ‘neu-Orientirung’. Zij heeft niet meer zoo'n eenheid van karakter als in vroegere periodes, toen de telkens ‘regeerende’ modelmeester geen andere goden naast zich te dulden en door zijn al te sterken invloed op het werk der onder hem werkende beeldhouwers een soort Manufactur-stijl in het leven te roepen placht, die des te eenzijdiger en vervelender werd, naarmate hij langer met ambtsgeweld gekweekt kon worden.
Voor dezen tak van arbeid, die voor hun roem meestal van beslissende beteekenis is, hebben de porseleinfabrieken geen kunstenaar in vaste betrekking noodig, wien zij de beoefening van dien tak, wel mogelijk tot aan den dood, toevertrouwen. Ook een prominente kunstenaarspersoonlijkheid, die overigens bezwaarlijk in de voortdurende beperking tot kleinplastiek in porselein haar bevrediging zal vinden, kan hier veel onheil veroorzaken. Het is eerder de taak der artistieke leiding der porceleinfabrieken, onder de vrij-scheppende kunstenaars zooveel mogelijk talenten op te sporen, wier aanleg aan de speciale voorwaarden van het kokette materiaal weet te voldoen, en met ontwikkeld smaakgevoel het geschiktste uit hun werk te kiezen. De Berlijnsche porceleinfabriek heeft zich moeite gegeven, dezen eisch te vervullen, doordat zij met wisselend maar toch overwegend goed resultaat bekende en minder bekende kunstenaars der verschillende richtingen tot tijdelijke medewerking uitgenoodigd, en zoo een schat van modellen verzameld heeft, die op interessante wijze den rijkdom aan artistieke talenten weergeeft, die onze tijd juist op het gebied der plastische kleinkunst aan te wijzen heeft. Een nieuwen ‘stijl-wil’ bespeuren we 't eerst in de figuren van den tafelopzet van Adolf Amberg, welke den bruiloftstoet van een exotisch vorst tot onderwerp heeft. Menigvuldige orientaalsche types, Arabieren en Perzen, Negers van beiderlei kunne, Assyriërs, Chineezen en Japaneezen, doen in dansende beweging, door een hartstochtelijk rhytme gedragen, der op een stier rijdende bruid en den eveneens bereden bruidegom uitgeleide. In deze beeldhouwwerken, die in lichte stiliseering aan de voorwaarden der onderglazuurversiering zijn aangepast, is gracie en kracht op aantrekkelijke wijze vereenigd.
Van een nog fijner gevoel voor de eigenaardige schoonheid van het porcelein getuigen evenwel de origineele werken van gelukkige vinding en hooge artistieke qualiteit, met welke de Berlijnsche beeldhouwer en grafische kunstenaar Paul Scheurich zich in den dienst der Berlijnsche porseleinfabriek gesteld heeft. Hij sluit zich op vrije wijze aan den ouden Meissenschen stijl aan, is evenwel in zijn frisch en levendig opgevatte buitengewoon gracieuse beeldhouwwerkjes minder conventioneel dan wij dat bij de oude porceleinfiguurtjes uit den Rokokotijd gewend zijn. Een zeer grondige natuurwaarneming, zooals men die daar nauwelijks ontmoet en een rijke met blijmoedigen luim bevleugelde fantasie staan bij hem in
| |
| |
dienst van een delikaat, bovendien absoluut modern stijlgevoel. Zijn beste werk voor de Berlijnsche fabriek is de ‘rustende vrouw,’ in welk heel het charme van rijp en gelukkig vrouw-zijn ligt. Scheurichs natuurlijke aanleg voor de porseleinplastiek is zóó groot, dat hem hier niemand zoo gemakkelijk overtreffen zal. Zijn opvoedende invloed doet zich evenwel reeds op gelukkige wijze gevoelen bij de werken, die de in de Berlijnsche fabriek werkzame beeldhouwer Hermann Hubatsch in den jongsten tijd modelleerde.
Een speciaal gebied, waaraan de Berliner Manufaktur sinds kort verhoogde aandacht heeft verleend, en waarbij de invloed der onderglazuurtechniek bijzonder duidelijk te voorschijn treedt, is het geboetseerde dierstuk. In tegenstelling met porceleindieren uit de 18de eeuw, bij welke de speelsche vormen van het Rokoko zich met een zuiver naturalisme verbonden, vinden wij hier bij voorkeur styleerende formuleeringen, die vèr van alle zoölogische zakelijkheid en juistheid meer op het typische afgaan. De beperking in het doorvoerend uitwerken van den vorm, die door de onderglazuurtechniek gebiedend wordt geëischt, brengt mede, dat haar de middelen ontbreken om het effekt van het harde, het ruige, het lenige en 't pezige uit te drukken, terwijl zij het zachte, gladde, glibberige, vleezige, ook het gevederde en pelzige der oppervlakte overtuigend weet weer te geven. Een eigenschap, die wellicht ook door de eigenaardigheden van het materiaal wordt veroorzaakt, hebben al deze in porcelein weergegeven gevleugelde of vierbeenige bewoners van veld en bosch gemeen: zij worden alle meer of minder tot luxe-dieren, die hun doel, in de pronkkast, op den schoorsteen, op de spiegelende vlakken van gepolijste luxe-meubels of op sierlijke kleedjes en kostbare stoffen in elegante kamers een bespiegelend leven te leiden, niet willen verloochenen. Graag verleenen hun de kunstenaars een intimiteit, die hen tot vrienden der menschen maakt. Zelfs de roofdieren, hoe temperamentvol ze ook opgevat mogen zijn, verliezen in den glans der porcelein-glazuur iets van hun verschrikking en hun wildheid en willen gevoelens van superioriteit, welwillendheid of welbehagen bij den aanschouwer wekken. Daarbij is het gevaar hen te snoezig te maken, waarvoor de weergave van dieren zoo dikwijls bezweken is, hier even gelukkig vermeden als de monumentale werking, die nog minder bij 't materiaal zou passen. Meestal zijn het vervaardigers van kleinplastiek, specialisten der dier-weergave,
die bij gelegenheid voor de Berliner Manufactur werkzaam geweest zijn. De liefde voor de weergegeven schepselen, die voor de richting van hunnen artistieken arbeid beslissend was, geeft dien kleinen beeldhouwwerkjes hun eigenaardige bekoring. Den voorrang onder deze dier-beeldhouwers nemen in: de in 't jaar 1917 op jeugdigen leeftijd aan 't leven ontrukte Anton Puchegger, een Oostenrijker van geboorte, die gelijk weinigen op meesterlijke wijze apen geboetseerd heeft en door
| |
| |
middel van een taaie en grondige natuurstudie het wezenlijke van ieder model treffend te pakken en in groot opgevatte techniek weer te geven wist en Edmund Otto, die met groote liefde de bewegingen van sierlijke vogelsoorten en het fijne lijnenspel in hun veeren bespiedt en in betooverende gedaante weet te brengen.
Het zoeken naar een nieuwen werkelijk modernen porcelein-stijl, hetgeen in deze klein-plastiek reeds tot zoo gelukkige resultaten gevoerd heeft, is ook in de vaatwerk-vorming der Berliner Manufaktur duidelijk te herkennen. Maar toch ontbreken hier tot nu toe, tenminste bij eet- en koffieserviezen, overtuigende oplossingen, die met de kostbare patronen van die beroemde pronkserviezen een wedstrijd zouden kunnen aangaan, welke Frederik de Groote voor de Berlijnsche en Potsdamsche paleizen liet vervaardigen. Bij deze serviezen met hun vergulde ranken-latwerk en schubbenpatronen, hun gekleurde vullingen der randvelden, hun bloemenbouquetjes en zacht bewogen guirlandes, is beschildering en vorm met zoo zeker smaakgevoel in overeenstemming gebracht, dat het geen verwondering kan teweeg brengen, wanneer het koopende publiek altijd nog in de meeste gevallen, op de nabootsingen dezer meesterlijke scheppingen terugkomt.
En wanneer ook nu en dan smaakvolle formuleeringen voor de vormgeving dezer gebruiksvoorwerpen in modernen stijl gevonden worden, zoo lijkt het ons toch twijfelachtig, of de nieuwe techniek der schildering-onder-glazuur geroepen is, ook voor dit arbeidsveld vruchtbare inspiratie te geven. Alleen de als wandversiering gedachte sierborden met bij voorkeur landschapsbeschildering onder het glazuur hebben de gunst der porseleinvrienden veroverd. In 't bijzonder worden de jaarlijks uitgegeven ‘Kerstborden’ welke door Max Dürschke en Theo Schmutz-Baudiss ontworpen werden, door de verzamelaars hartstochtelijk gezocht.
Schmutz-Baudiss, de artistieke leider der Berliner Manufaktur, wiens levenswerk in de eerste plaats het beoefenen der onder-glazuurschildering geldt, heeft sinds eenige jaren ook aan het landschap van grooter afmeting de onverwoestbare, heldere en lichtgevende kleuren van het hardvuurpalet door een eigenaardig in den waarsten zin ceramisch proces dienstbaar gemaakt. Misschien is het juister over gekleurde graphische kunst op porselein te spreken, welke hij uitgevonden en in langjarigen arbeid verder ontwikkeld heeft. Direkt op de zacht nagloeiende scherf der plaat wordt de teekening met potlood geschetst en dan met alle werktuigen van den grafischen kunstenaar erin gegraveerd. Evenals bij een gekleurde ets wordt de detailleering door arceeringen bewerkstelligd, die tot opname der metaaloxydverven bestemd zijn, welke laatste in fijnverdeelden toestand met behulp van den ‘aerograaf’ erop gespoten en onder gebruik van naald en schaafmes vorm krijgen en voor de inwerking van 't hardvuur voorbereid
| |
[pagina LXXXI]
[p. LXXXI] | |
paul scheurich.
rustende vrouw.
anton puchegger.
aapje.
edmund otto.
wevervogeltjes.
| |
[pagina LXXXII]
[p. LXXXII] | |
moderne kop en schotel.
theo schmutz baudiss.
kerstbord.
adolf flad.
vaas.
max dürschke.
sierbord.
t.e. meyer.
fred. sophia wilh. v. pruisen.
| |
| |
worden. Niemand, die voor kunst ontvankelijk is, zal zich aan het eenige charme dezer in wonderbaarlijke heldere en zuivere kleuren stralende onderglazuur-landschappen kunnen onttrekken, waarvoor Schmutz-Baudiss de motieven in de Opper-Beiersche bergen pleegt te vinden, waar hij een klein buitentje verworven en elk jaar de gelegenheid heeft de grootsche scènerie van het machtige natuurtooneel, dat hier zijn betooverend spel ontplooit, op zich te laten inwerken.
De stijlwil van een tijd treedt misschien nergens zoo duidelijk te voorschijn als in de vaasvorming, waarbij toch het gebruiksdoel geheel bij het decoratieve deel ten achter pleegt te staan. De moderne vaas staat in bewuste tegenstelling tot de meeste oudere vaasvormen. Terwijl bij deze de versiering absoluut aan den vorm ondergeschikt was, heeft in de nieuwere porceleinkunst de vorm zeer veel van haar beteekenis ingeboet. Het zijn overwegend gladde, veelvuldig gebogen vaatwerken, die van Oost-Aziatische voorbeelden afgeleid zijn en er onbeschilderd zoo expressie-loos uitzien, dat hun geen decoratieve waarde kan worden toegezegd, zooals dat bij de architectonische voortbrengsels der oudere stijlperiodes bijna altijd het geval is. Pas de schilder geeft hun door het ornament, waarmee hij, aan geen schema gebonden, in volle artistieke vrijheid uit nog steeds weer ongekende gezichtspunten de vlakken van 't vaatwerk, gevoelig zich aanpassend, indeelt, hun functioneel wezen. Soms maakt hij hen tot dragers van portretten, landschappen of architectuur-stukken in omlijst veld. Logischer lijkt hij ons evenwel te werk te gaan, waar hij, vrij handelend, zich tot zuiver ornamenteele versiering van zulke vaaslichamen bepaalt. Deze richting is dan ook in nieuweren tijd steeds sterker naar voren gekomen. Wij geven een aangenaam aandoend stuk van Adolf Flad, die het lineaire ornament beoefent en slechts de ingevingen der fantasie volgend ons in delikaat kleuren- en lijnenspel feesten naar zijn eigen smaak verschaft.
De handelsbetrekkingen der Berliner Porzellanmanufaktur met de Nederlanden zijn bijna zoo oud als het instituut zelf is. In de eerste jaren van het bestaan der fabriek heeft de koninklijke fabrieksheer, wien de economische bloei van zijn lievelingsschepping evenzeer ter harte ging als haar artistieke praestaties, reeds connecties met Amsterdamsche handelshuizen aangeknoopt. En een welkome gelegenheid om het Berlijnsch porcelein in Holland bekend te doen worden, waarvan hij ruim gebruik maakte, bood hem het huwelijk van zijn nicht, Prinses Frederika Sophie Wilhelmina van Pruisen met den erf-stadhouder der Nederlanden, Prins Willem V van Oranje, welke in Oktober van 't jaar 1767 in Berlijn voltrokken werd. Wanneer hij deze nicht voortdurend met kostbare porceleincadeaux verwende, dan was daarbij, naast de teedere toegenegenheid voor deze prinses, zekerlijk ook de eer die hij er in stelde de artistieke praestaties van zijn fabriek in Holland bekend te maken van invloed. De kroniek der Berlijn- | |
| |
sche fabriek weet ook later over opmerkelijke kunstwerken te berichten, die als geschenk naar Holland kwamen, bijvoorbeeld over een groote vaas met twee zwevende figuren naar Thorwaldsen, welke koning Frederik Willem III in het jaar 1837 aan zijn zuster, de koningin der Nederlanden ten geschenke gaf en een dergelijke met zwevende muzen naar een ontwerp van den kunstschilder August von Klöber, welke Prinses Frederik der Nederlanden kreeg. Reeds de oude kasboeken der fabriek laten zien, dat deze en andere pogingen voor de staats-onderneming vruchtafwerpend bleken te zijn. Maar ook tegenwoordig is de belangstelling voor de producten der Berlijnsche fabriek in Holland wederom zoo levendig geworden, dat onze mededeeling over den huidigen artistieken arbeid der fabriek den lezers van dit tijdschrift wel niet onwelkom zal zijn.
De beperking der artistieke productie, waartoe de Staatliche Manufaktur door den economischen toestand na den oorlog gedwongen is, behoeft voor haar artistiek bestaan geenszins fnuikend te worden. De jacht naar snel succes, welke het overdreven tentoonstellingswezen vóór den oorlog meebracht, is voor haren artistieken arbeid evenmin bevorderlijk geweest als de gestadig groeiende koopkracht van het publiek. Hier is zonder twijfel op zijn plaats: ‘In der Beschränkung zeigt sich der Meister’.
Aan den eisch der hoogere qualiteit kan het verkleinde artistieke bedrijf blijkbaar beter voldoen. Op dien eisch berust immers ook in de eerste plaats de aanspraak op een verhoogde belangstelling van 't buitenland, dat voor het economische herstel der onderneming van beslissend belang is.
|
|