kwam de tijd van verval. Gedurende de heele 18e eeuw was dit nog een periode van praal en zwier, zooals die in een kunst van Tiepolo, Canaletto en de beide Guardi's tot artistieke uiting kwam, en in de comediën van Goldoni oolijk, in de gedenkschriften van Casanova bedenkelijk wordt weerspiegeld.... Op het Napoleontische tijdvak volgde dan dat van de grootste vernedering: de overheersching door de Oostenrijkers.
Het kwam zoover, dat Venetië geen reden feitelijk meer had van bestaan, geen andere reden althans dan haar verleden. Doch aan dit verleden bleef zij altijd trouw, zich tooiende zooals zij dat deed in haar tijd van rijkdom en glorie, ten tijde toen haar kunstenaars Carpaccio heetten en Giorgione; Bellini en Titiaan....
Naar het uiterlijk immers bleef de wondere stad intact, met haar domkerk en dogenpaleis, haar Piazza en Rialto.... Intact bleef zij tot den huidigen dag, moresk in die sprookjesachtige paleizen, waarvan de voorkómende gondoliere u de welluidende namen noemt, barok in gindschen anderen gevel, - barok ook in de Brug der Zuchten.
't Zijn verschillende stijlen die men ziet, en toch is er één aspect. Er zijn tallooze grilligheden en toch ligt er over het geheel ééne zwaarmoedige gestrengheid. Wie zal zeggen of het de eigenaard is van deze stad, of wel onze eigen stemming?
Alom zijn er herinneringen aan blijdschap, aan de meest intense arbeidskracht met de meest intense levenslust. Deze herinneringen, zij lokken uit tot genieting en vreugdebedrijf (wijl immers het gelukkig verleden, ons toelachend, nog aanwezig is, overal); maar zij stemmen ook diep zwaarmoedig, als wij de vervoozing gewaar worden en de verwelking, waarvan een rottige reuk opdampt uit de smalle kanalen. Dan zien wij de statige en door hun brooze bouworde toch zoo sierlijke paleizen nog eens aan en bemerken hoe verveloos ze zijn, hoe schurftig en verwaarloosd, en hoe zelfs de voorname, kleurige palen vermolmd zijn, die voor het groenslijmerig bordes zich in 't bewegelijk water spiegelen. En het meest tragische is, dat men zich dit alles niet anders wenschen kan. Want zóó is het schoon! Dit, en dit alleen is Venetië.
Vervunst, verrot; - een bekoring onder de gouden zon; - een betoovering in den blauwen maannacht. Een schoon geheimenis, des te boeiender en des te bekoorlijker, wijl het zich nooit geheel ontsluiert. De bruid der zee; lachend, droomend, smachtend, onvergetelijk!
Als deze stad eens van den aardbodem verdween en haar plaats werde woest gelaten, zou er door de menschheid een verlies worden geleden, dat nooit meer kon worden goed gemaakt, want met haar zou er iets te loor gaan dat geheel eenig is in deze wereld. De Oostenrijksche bommen hebben twee kerken uit elkander geslagen, twee andere beschadigd: het waren wonden in een levend, gretig-vitaal lichaam, geen schendingen van een