Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 33

[p. 411]

Huisgezin,
door C. Tielrooy-de Gruyter.

III. Het stille uur.

Wat is het zoet
het stille uur,
Wat is het goed
bij den heeten gloed
Van 't brandend vuur.

Wat is het zoet
het stille uur,
Wat is het goed
in koestrenden gloed
van zonnigen muur.

Wat is het zoet
het stille uur,
Wat staat het goed
een bolle kindertoet
tegen klimopschuur.

Wat is het zoet
het stille uur,
Wat is het goed
de hoofsche groet
van ouden buur.

Wat is het zoet
het stille uur,
wat is het goed
wat 't leven doet
in eeuw'gen duur.

[p. 412]

IV. Herdenking.

Als 'k niet meer u kan minnen,
Als 'k lig in 't koele linnen,
Waarin dood mij haalt naar binnen,
Na het stremmen van mijn zinnen,

Laat fluistrend mijnen naam
Heen-en-weer uw lippen gaan;
Licht kan ik het verstaan,
Vanuit mijn stil bestaan.

Laat ook uw hand dan woelen,
En aan mijn haar zich koelen;
Licht dat ik het kan voelen,
Voor 'k trek naar vreemde doelen.

Streel nog mijn koude leden,
Waarmee 'k vóór u kwam getreden;
Licht voel ik nog het heden,
Voor 'k zink in het verleden.

Herdenk de ziltheid der verdrieten,
De koortsen van ons heet genieten,
De stilt,' nadat de stemmen riepen,
Voordat we ons ten laatst verlieten.