stadsbuurt. Met groote zorg heeft men getracht het interieur in Poe's geest te restaureeren en jaarlijks komen nu honderden bezoekers hulde brengen aan de nagedachtenis van een man, die, of men van hem houdt of niet, toch altijd indruk maakt en die door zijn kritischen geest zooveel heeft gedaan voor de Amerikaansche literatuur. De Amerikanen zijn ware heldenvereerders en men heeft al het mogelijke gedaan een reliek uit het begin der vorige eeuw voor het nageslacht te bewaren.
Krijgt de bezoeker van dit Fordham-hutje niet een eigenaardige gewaarwording wanneer hij denkt aan Poe's hooghartigheid en ziet de schamelheid van de omgeving waarin hij zijn laatste levensjaren sleet, waarin zijn jonge, teere vrouw stierf en waar zijn schoonmoeder Maria Clemm de huishouding bestuurde?
De schoonheid van de omringende natuur, nu verdwenen, heeft natuurlijk haar stralende uitwerking laten voelen daar.
Maar de winters, hoe hard zijn die tegen de bewoners geweest?
Men denkt ook aan de jonge vrouw met de lijdende uitdrukking op het gelaat die haar broze leven eindigde in het barre seizoen. Wat was ze voor Poe? Was het louter haar schoonheid die hij aanbad en waarop hij, toen ze nog een kind was, reeds beslag legde? Arm klein vogeltje, dat hem toch weldra ontsnappen zou.
Men ziet in het huisje het kamertje, laag onder verdieping, schuin afgetimmerd, waar ze in haar ziekte lag, waar bijna geen ruimte is en ruw meubilair staat. Het bed in deze kamer, een schommelstoel en een spiegel in de zitkamer daarnaast, is alles wat van Poe's bezittingen in deze omgeving over is, maar de meubels en huishoudelijke artikelen zijn aangevuld deels door duplicaten, deels door gebruiksvoorwerpen uit dien tijd.
Men kan zich voorstellen hoe Mrs. Clemm het kleine keukentje en de overige vertrekken zoo helder hield als mogelijk.
Dáár Poe in zijn eenvoudige stoel voor het kleine bureau en Virginia, gelukkig of tevreden misschien, in het gevoel verzorgd te worden door twee menschen die van haar hielden.
Aan den wand de oude verweerde spiegel in vergulden lijst; en een raaf bij het venster die de bezoekers herinnert aan het gedicht dat Poe's naam vestigde.
Eenige oude Poe-portretten en relieken zijn hier nog te zamen gebracht, die het gebouwtje tot een soort museum maken.
Er is iets kunstmatigs in dit bouwvallige huis temidden van groote steenen bouwwerken, het doet pathetisch aan, is echter van onschatbare waarde voor een beter begrip van de jaren 1846-49 uit Poe's leven en daarom zeker de belangstelling waard.