Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 32(1922)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Hyperion's klacht, door Bob Spoelstra. 'k Heb mijn handen gescheurd aan de koperen hengsels van der hemelen deur, die mijn dreuningen droeg; mijn schedel omtressen de sliertende zengsels van 't goudene haar, waar de bliksem in sloeg. Nu zit 'k op de rand van de zinkende aarde.... de luchten verbleken.... mijn schoudren zijn vaal.... door mijn vingers verglijden de kruimels, die 'k gaarde van 't godenfestijn in de hemelenzaal. Het zonnevuur, zinkend in brandende strepen door wagglende wolken, omsloot eens mijn hand, en 'k sloeg hunne blinking tot brandende repen, en droeg hen ten gordel en voorhoofdsband. Eéns brak ik de donkere nachtvruchten open; den morgen ontpelde ik aan peerlende schaal; ik liet door mijn vingers de uren verlopen, en leunde in de hemelen ten avondmaal. [pagina 30] [p. 30] Met blinkende lenden doorwaadde ik de wolken, die gordlen de aard met een weifelend dek.... ik scheer met mijn voet de schuimende kolken van 't borrelend lavavuur, als ik mij strek en zwiepende buig mijn glanzende leden, en sla door den hemel een lichtende brug.... de krimpende aarde ontvalt mij beneden.... de tritsende sterren beroeren mijn rug! ................. Mijn rondende rug is geknakt en gebogen over 't hoofd in mijn handen op wanklende knie.... 'k wil verdoven mijn oren, verblinden mijn ogen, mijn hoofd wordt omweend door de zeemelodie.... Ik zit op de rand van de zinkende aarde.... de sterren verbleken - mijn schoudren zijn vaal, door mijn vingers verglijden de kruimels, die 'k gaarde van 't godenfestijn in de hemelenzaal. Vorige Volgende