Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 32(1922)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 417] [p. 417] Taj Mahal, door Edward B. Koster. In blanke mijmering van marmerwit Verrijst het monument, dat Shah Jehan Oprichtte voor zijn lieve koningin, Een steenen wonder van genegenheid. En koep'lend met zijn koepel in het vlak Van d' uitgestreken vijver voor de poort, Bewondert het zijn eigen blanke pracht, Die weggetooverd droomt in 't spieg'lend nat. Zulk een visioen moet dorst'gen pelgrims zijn, Die trekkend door de dorre woestenij, Ekstatisch van ontbering wond'ren zien, Fantasmenbouw van luchtverheveling. De minaretten rijzen stil en slank Naar boven in de smettelooze lucht, De wachters van den witten wonderbouw, Het marmeren poeem van heiligheid. En 't rijke graf, der doode vrouw tot sier, Den man die 't maken liet tot eeuwige eer, Is sprookjesheerlijkheid van bloem en blad En fijne stengels: arabeskenwerk In grillige etsing sling'rend langs den wand, Een eed'le schoonheid en een oogenlust. Vorige Volgende